Reportage

Het museum van hartenpijn

Souvenirs van de liefde

Het museum van hartenpijn
Deze reportage verscheen eerder in bookzine 5 over liefde.

Een wegwerpcamera met foto’s die nooit ontwikkeld werden. Een liefdesbrief met een afgeknipte vingernagel. Een geknutselde pot met kinderbriefjes. Als het misloopt in de liefde, klampt een mens zich vast aan wat hij kan, of het nu gaat om een mislukte romance, een stukgelopen vriendschap of een ­vertroebelde familieband. Welkom in het museum van hartzeer. Want love hurts. Foto’s Sarah Van Looy

Surfend op het internet botste ik erop: dat er in Zagreb en in Los Angeles musea bestaan die liefdesverdriet op een sokkel zetten. ­Musea die objecten verzamelen die mensen om allerlei uiteenlopende redenen bewaarden uit vroegere relaties. De verzameling is even ontroerend als ze breed is en stelt een waaier aan objecten met een bijzondere betekenis tentoon. Van een verlovingsring die nooit werd aangeboden tot een bijl waarmee het meubilair van een ex-geliefde vakkundig tot lucifers werd verwerkt.

Omdat ik ook een verzamelaar van herinneringen ben, werd ik meteen getriggerd door het concept. Eigenlijk heb ik thuis, zonder het te beseffen, mijn eigen klein museum van stukgelopen relaties opgebouwd. Wie mij ooit met de hand een brief schreef, kan die terugvinden in een doos van Ikea met een label waarop ‘woorden’ staat. In die doos zit nog een conversatie op minuscule briefjes die ik tijdens een blokperiode aan de universiteit voerde met mijn eerste lief, met wie ik een hele toekomst zag. Daarnaast zit er een handvol brieven van jongens in wiens harten ik heb gebroken.

“Die objecten blijven kostbaar omdat ik uit elke stuk­gelopen relatie een kleine of grote les heb geleerd.”

Maar er zitten ook brieven van vriendinnen bij die ik intussen uit het oog verloren ben. In een andere doos – zonder label – hou ik meer tastbare herinneringen bij. Festivalbandjes, foto’s, munten uit verre landen, zelfgebrande cd’s, buttons, een handgemaakt muziekdoosje… Voor velen lijkt het wellicht een hoop rommel, voor mij is het een teletijdmachine.

Omdat ze ooit emo­tioneel waardevol zijn geweest en dat ergens blijven, wil ik die spullen niet weggooien. Eigenlijk blijven die objecten kostbaar omdat ik uit elke stuk­gelopen relatie een kleine of grote les heb geleerd. Uit het avontuur met mijn eerste lief aan de universiteit leerde ik dat je jezelf nooit mag verliezen in een relatie. We zijn niet lang samen geweest, maar het droombeeld dat ik had van wat we ooit zouden kunnen worden, spatte plots met veel geweld uiteen. Het deed fucking veel pijn, maar als ik die briefjes nu herlees, herinner ik me dat ik beter geniet van wat zich nu aandient, in plaats van te leven naar een toekomst die misschien zelfs nooit komt.

Persoonlijke dromen

De gesprekken die ik naar aanleiding van dit stuk voerde met oude bekenden, nieuwe vrienden en nobele onbekenden, leerden me dat iedereen liefdesverdriet op een andere manier verwerkt. Terwijl de een alle tastbare herinneringen zonder enige vorm van vertwijfeling bij het huisvuil zet en lachend vertelt over de voormalige vrouw van haar leven, slaat bij de ander zijn stem over als hij over zijn jeugdliefde praat.

Sommigen zoeken professionele hulp bij het verwerken van een breuk, anderen trekken de wereld rond of verhuizen naar een andere stad, nog anderen feesten erop los om maar voldoende afleiding te vinden of verwerken hun verdriet door zich creatief uit te leven – hoeveel kunst is er niet ontstaan uit deze emotie?

“Verliefdheid is een oogziekte die je blind maakt voor de mankementen van de ander.”

Hoewel liefdesverdriet van alle tijden is, zijn wetenschappers zich nog niet zo lang geleden over het fenomeen beginnen te buigen. Het blijft daarom moeilijk om sterke teksten te vinden die liefdesverdriet op een puur wetenschappelijke manier beschrijven. Seksuoloog en relatietherapeut Alfons Vansteenwegen slaagt er wel in om een eenvoudige en voor mij zeer treffende definitie te geven. Volgens hem is liefdesverdriet simpelweg een verlangen dat niet ingevuld wordt. “Als je verliefd bent, dan verlang je bovenal naar wederzijdsheid: je wil compleet versmelten met de ander en als het ware één zijn. Is die wederzijdsheid er niet – of in het geval van een scheiding of een overlijden niet meer – dan krijg je liefdesverdriet.” In een prille relatie voelt het inderdaad alsof jij en je partner één zijn. Je bekijkt alles door een roze bril en het ‘wij tegen de wereld’-gevoel heerst. Als je al verschillen ervaart, geloof je dat jullie elkaar perfect aanvullen.

Maar, zo waarschuwt Vansteenwegen: “Verliefdheid is een oogziekte die je blind maakt voor de mankementen van de ander.” Als de hevigheid van de verliefdheid afneemt – en dat doet het vroeg of laat – begin je je partner te bekijken zoals die echt is. En dat is het moment waarop de vraag beantwoord wordt: passen jullie samen of niet? Soms stelt iemand vast dat het eigenlijk geen goeie match is. En dan moet een vervelende knoop doorgehakt worden.

“Het verdriet van gedumpte partijen komt neer op een rouwproces,” stelt Vansteenwegen. “Zij waren er wél nog van overtuigd dat ze gelukkig konden worden met hun partner. De mate waarin het liefdesverdriet blijft duren, komt dan ook overeen met de mate waarin men overtuigd is dat de relatie wel nog toekomst had. Maar liefdesverdriet kan ook winst betekenen: als iemand écht niet meer met jou in een relatie wil zitten, dan win je door de breuk een stukje realiteit.”

Reality check

(Liefdes)verdriet is onont­koombaar. Hoewel het verschrikkelijk voelt, is het ook gezond. Om emoties te verwerken is het immers belangrijk om ze opnieuw te beleven. Alleen zo krijgen ze de kans om uit te doven. Op die manier kunnen tastbare herinneringen aan stukgelopen relaties gezien worden als hulpstukken in dat proces. Maar ook als lessen in de liefde. Het is niet aangenaam om ermee geconfronteerd te worden, maar ze bezorgen ons wel een verdomd stevige reality check.

Alice (18)

Wegwerpcamera met onontwikkelde foto’s.

“Volgens mij waren we nog niet lang samen toen ik de wegwerpcamera van hem kreeg. We zouden er foto’s van elkaar en van ons samen mee maken, maar omdat ik het toestel meestal vergat, staan er in totaal maar een stuk of negen op. Welke dat precies zijn, ben ik vergeten. Eigenlijk was dat ook de bedoeling. We zouden de foto’s pas na een dik jaar laten ontwikkelen om dan samen vol nostalgie terug te kijken op al die mooie momenten die we intussen vergeten waren. Maar dat is er dus nooit van gekomen, het rolletje zit nog steeds onaangeroerd in het toestel. Ik kan me nu nog maar één foto herinneren die erop staat.

Voor zijn verjaardag namen we samen de nachtbus naar Parijs. Omdat we vroeger dan verwacht aankwamen, werden we opeens om half vijf ’s morgens ergens aan de rand van de stad gedropt. Na een uurtje stappen doemde de Arc de Triomphe voor onze neuzen op. Er zat een dakloze man die wel een foto van ons wilde maken. We wandelden verder naar de Eiffeltoren om er de zon te zien opkomen. Hoewel ons reisje onvergetelijk was, liep onze relatie een paar maanden later op de klippen. Ik kan nu niet zeggen of ik de foto’s ooit zal laten ontwikkelen. Maar de camera weggooien, wil ik niet. Ergens vind ik wel een fijn idee dat onze mooie momenten bewaard blijven. We zijn de meeste van die momenten intussen misschien wel vergeten, in het fototoestel bestaan ze nog.”

Lara (33)

Brief met afgeknipte vingernagel.

“We waren wild en negentien. Een relatie, dat was iets voor zestigers, vonden we. Wij hadden nog tijd, minimum zeeën. We zagen elkaar in het geheim en het liefst ’s nachts. Als niemand ons maar zou zien als koppel. In de tussentijd schreef ik hem lange, uitsloverige brieven, maar mijn vele vragen bleven op antwoord wachten. Ik zat op de theateropleiding in Gent, in een klas met hoge ramen die uitkeken op de Coupure. Hij fietste elke middag langs, met een klein leren boekentasje op zijn rug. Verliefd staarde ik hem na, maar nooit, niet één keer zeiden we gedag, al hadden we een uur ervoor nog op hetzelfde hoofdkussen in elkaars ogen liggen kijken.

“Het was een uitputtingsslag, maar wel een hele mooie.”

Het was een uitputtingsslag, maar wel een hele mooie. Op een keer was er toch een brief. Zijn handschrift was kinderlijk en wiebelig, toch zijn het niet de woorden die me bijgebleven zijn, wel dat er onderaan de brief een afgeknipte vingernagel was gekleefd. Hij had lange nagels omdat hij klassieke gitaar speelde. Ik zie me nog liggen tussen de theatrale meisjes van mijn klas, een eerste lentezon, het binnenplein. Willen jullie eens wat zien? Ik toonde de vingernagel. Ze vonden het goor, ziekelijk. Eentje deed alsof ze moest kotsen. Maar ik was gelukkiger dan ooit. Nu had ik tenminste iets van hem om te laten zien. Het was niet veel en er waren andere lichaamsdelen van hem die ik liever wilde hebben, maar het was het begin, dacht ik. Bij dat begin is het altijd gebleven.”

Kris (46)

Pretpot van kinderen.

“Drie jaar geleden werd ik, midden in een ongelukkig huwelijk dat ik halsstarrig volhield, hopeloos verliefd, zoals dat onterecht heet. Want hopeloos was het niet, integendeel, ik voelde hoop voor het eerst in lange tijd, op lucht, op geluk, op leven. Ik heb voor dat leven en voor mezelf gekozen en liet vrouw maar ook kinderen achter me, hoe gelukkig mijn twee jongens mij ook maakten. Mijn geluk is sindsdien mijn vriendin, een vrouw uit de duizend, en ons groeiende leven, samen met haar dochtertje. Bijna twee lange jaren heb ik mijn jongens niet gezien, maar sinds een goed jaar is er weer contact, zij het nog schaars en stroef, maar ook dat geluk is stilaan weer gaan groeien.

“Papa’s pretpotten gaven me op een briefje dat ik mijn jongens en hun karakter voor altijd ken.”

Van mijn huwelijk bewaarde ik alleen een trouwfoto, ergens diep in een lade. Maar van mijn jongens bewaarde ik alles wat ik nog had. In mijn woonkamer staat nog steeds ‘Papa’s Pretpot’, in twee exemplaren, die ze ooit hebben geknutseld voor Vaderdag, eerst de één en drie jaar later de ander. Soms, in de donkere momenten, diepte ik er een briefje uit op. Eén Pretpot bevat vooral voorgedrukte briefjes die mijn oudste, in de vertederende hanenpoten van zijn zes of zeven jaar, braafjes schattig heeft aangevuld: “Papa, wat ben je … mooi” of “Papaatje lief, je kan heel goed … eten”. De andere is gevuld, in weerwil van wat staat voorgedrukt, met rebelse raadsels en melige mopjes: “waardebon voor… Wat is het? Ik ben zwart rarara?” en op de keerzijde: “Een aangebrande Wafel ! Hahahahahaa!”. Papa’s pretpotten waren voor mij een reddingsgordel; ze gaven me (en geven me nog altijd) op een briefje dat ik mijn jongens en hun karakter voor altijd ken.”

Sasha (34)

Sleutel van slot brommer

“Zes jaar had ik een relatie met een andere vrouw. Voor mijn dertigste verjaardag deed ze me een brommer cadeau, een oldtimer waarvoor ze anderhalf jaar had moeten sparen. Het was een schot in de roos. Drie jaar later gingen we uit elkaar. Het was een pijnlijke breuk, maar ik wist overeind te blijven. Niet al te lang daarna hoorde ik dat ze iemand anders had leren kennen. Dat nieuws kwam hard aan en ik besloot met vrienden op café te gaan om haar te vergeten. Omdat dat niet lukte, stapte ik op mijn brommer en reed huiswaarts. Onderweg stopte ik om even over de Schelde te kijken. De stad was stil en donker. Ik werd overmand door een donker gevoel. Ik moest af van die brommer.

Thuis had ik alles wat me aan haar deed denken al lang weggegooid. Die brommer zorgde ervoor dat ik haar niet kon vergeten, dacht ik. Ik gaf gas en sprong er net op tijd af. Ik zag hem onder het wateroppervlak verdwijnen. De volgende ochtend kwamen de beelden van die nacht beetje bij beetje terug. Pas later begon ik ook spijt te voelen. Het enige wat ik nu overhoud van die relatie, zijn de sleutel en het slot van die brommer. Dat slot gebruik ik nu nog om mijn fiets mee vast te zetten. Het is loodzwaar en vreselijk onpraktisch, toch kom ik er niet toe om het te vervangen. Ik sleep het gewicht ervan mee, alsof ik boete doe voor mijn stommiteit.”

Emile (29)

Onaangeroerd schildersmateriaal

“Mijn ex en ik spraken vaak over de toekomst en over wat we allemaal wilden doen. Op een dag vertelde ik dat ik opnieuw wilde schilderen. Middenin mijn tienerjaren deed ik dat geregeld, buiten in het gras, met mijn oom die kunstschilder is. Het leek me leuk om daar opnieuw mee te beginnen tijdens mijn surfvakanties. Voor mijn verjaardag kreeg ik schildersmateriaal van haar cadeau. Het idee dat ze me aanmoedigde om die hobby opnieuw op te pikken, deed me deugd en bezorgde me het nodige zelfvertrouwen. Maar twee weken later zette ze plots een punt achter onze relatie.

“Ergens wil ik het haar niet gunnen dat ze me een goed cadeau heeft gegeven.”

Niet enkel de relatie ging op dat moment stuk, ook de goesting om te schilderen ging in rook op. Het materiaal is sindsdien onaangeroerd in het plastieken zakje blijven zitten waarin ik het kreeg. Dat betekent niet dat ik nooit meer zal schilderen, maar ik denk niet dat ik dat met dit materiaal zal kunnen. Terwijl ik voordien niets liever wilde dan schilderen met de verf, het papier en de kwasten die ik van haar gekregen had. Ik zou nu het gevoel krijgen dat ik nog steeds afhankelijk van haar ben. En omdat het haar materiaal blijft, zou het mijn tekening beïnvloeden.

Ergens wil ik het haar niet gunnen dat ze me een goed cadeau heeft gegeven. In feite was het een fantastisch ­geschenk, maar als je je bedenkt dat ze het twee weken later plotseling uitmaakte, verliest het zijn waarde. Intussen zijn we meer dan een jaar uit elkaar. Toen ik de afgelopen zomer ging surfen, heb ik het materiaal thuisgelaten.”

Foto’s Sarah Van Looy

Schrijf je reactie

Colofon

Adres Redactie

Toko Space t.a.v. Charlie Magazine
Statiestraat 139
2600 Antwerpen