Column

Waarom ouders zoveel commentaar geven op elkaar

en hoe ik daar dan weer commentaar op heb

Waarom ouders zoveel commentaar geven op elkaar

Voor ouders onder elkaar geldt één ding: als spreken zilver is, is preken goud. Waar mensen vroeger beleefd en desgevraagd hun mening gaven over mijn leven, mijn werk en mijn visies, is dat helemaal veranderd sinds ik moeder ben. Borstvoeden of niet, laten huilen, genderneutrale opvoeding of niet, crèche, onthaalmoeder of thuisblijven, schoolkeuze, outfits, wel of niet straffen en belonen, suiker, vetten, plastic speelgoed, buikgevoel volgen, ratio of consensus, een vast schema of behoefte-gedreven opvoeding, …

De lijst aan mogelijke-keuzes-waarmee-je-je-kind-voorgoed-verpest is eindeloos. Voor elke overtuiging vind je er zes die diametraal ingaan tegen wat je zelf denkt. Elk kamp gewapend met een ander wetenschappelijk onderzoek of opvoedboek, overgeërfde overtuigingen of ontluisterende nieuwe rapporten. Gelukkig is er één zekerheid: je doet het sowieso verkeerd. En dat wordt je snel diets gemaakt.

Een kind blijkt publiek domein. Je voedt niet je eigen jong op, maar een deel van de samenleving, zo redeneren veel mensen. Als ouder ben je dus vogelvrij. En aangezien velen ervan overtuigd zijn dat je vast niet goed genoeg geïnformeerd bent en daarom de verkeerde keuzes maakt, krijg je bakken kritiek, vermomd als ongevraagd advies.

“Gelukkig is er één zekerheid: je doet het sowieso verkeerd. En dat wordt je snel diets gemaakt.”

Het is om je te helpen, of eerder, om dat arme weerloze schepsel te redden, dat verkommert onder de incompetentie van de ouders. Supergezellig als moeder of vader, want het is natuurlijk niet zo dat je al niet genoeg aan jezelf twijfelt, daarbij geholpen door slaaptekort en het gebrek aan een voor-elk-kind-werkende-handleiding.

Je krijgt kritiek in conversaties die opvoeden als thema hebben, maar het leukste is dat je niet eens expliciet een gesprek hoeft te hebben. Gewoon door te bestaan en keuzes te maken, voelt een ander zich al uitgedaagd. Want uiteraard doe je de dingen die je doet als luidkeelse propaganda en als blijk van afkeuring voor hun keuze. Doe jij Y? Dan gaan mensen er sowieso van uit dat je hun X aanvalt.

Geef je borstvoeding? Dan heb je vast commentaar op wie poedermelk geeft. Slaapt je kind in een eigen bedje? Dan veroordeel je ongetwijfeld mensen die samen slapen. Dus gaan die mensen ongevraagd in het verweer. En dat kan op twee perfect combineerbare manieren: door hun eigen visie spontaan te verdedigen én door de jouwe af te breken. Het is zelden een open, kwetsbaar gesprek over twijfels en nuances. Het zijn vurige monologen, de blik op het hoger doel. Het resultaat is zelden dat de ander het gedrag aanpast, integendeel. Wat er wel gebeurt, is dat mensen op zoek gaan naar oordoppen, gemaakt van bevestiging.

“Uiteraard doe je de dingen die je doet als blijk van afkeuring voor de keuze van een ander.”

Zo trok ik me ook terug in een versterkte burcht met gelijkgestemden, die me susten, wiegden en pleisters waren op mijn wonden. Natuurlijk deed ik het goed, en wat was ik een heldin, en zo erg dat de boze buitenwereld ons niet begreep. Geen zelfkritiek, geen vragen bij een veranderende situatie. Geen raad vragen aan anderen, want ze zouden ons toch sowieso veroordelen.

Het enge is dat de polarisatie er bij mij voor zorgde dat ik zélf oordelend werd. Uit een verkrampte reactie op de geleverde kritiek begon ik anderen hoofdschuddend te bekijken. Verheven snoof ik dan vol minachtende medelijden “Wat doen ze hun kind toch aan?”, terwijl de stemmen in mijn echokamer me bevestigden. Ik was zelf de boze buitenwereld geworden, voor mensen die ook maar gewoon keuzes maakten waar ze konden achterstaan, en dingen probeerden.

Toen ik dat na twee weken doorhad, was dat een koude douche. Prompt probeerde ik een warm bad te zijn voor de anderen. De meeste inzichten, aha-momentjes en nuances hoorde en voelde ik bij mensen die je niet in de eerste plaats kritiek, maar vooral schouderklopjes geven. En antwoorden op vragen die je hebt. Die bescheiden hun verhaal vertellen als de ander in het duister tast. Ik probeer dit nu als basishouding tegenover anderen die een verschillende opvoedvisie hebben.

“Vermoeiend hé, ouder zijn? Blij dat jullie iets vonden dat werkt voor jou, voor jullie. En als het niet zou werken, of blijven werken, wil ik wel vertellen over waarom ik de dingen doe die ik doe. Niet omdat dat het beste is voor jou en de jouwen, maar wel omdat het werkt voor ons. Wie weet, herken je iets. Maar wat we sowieso in elkaar herkennen is dit: we doen ook maar gewoon ons best. En alleen dat maakt je al de beste ouder. Goed bezig.”

“We doen ook maar gewoon ons best. En alleen dat maakt je al de beste ouder.

Kritiek ga ik blijven krijgen, daar heb ik me bij neergelegd. Dus zorg ik ervoor dat het kritiek is op iets waar ik achter sta. Maar ik wil me er ook niet achter verstoppen. Het grote geluk komt zelden voort uit het Grote Gelijk. Dus leg ik mijn oor te luister bij anderen, wiens basisvisie tegen de mijne aanleunt, met nét iets andere accenten. Of steek mijn licht op bij mensen die andere ervaringen hebben, maar mij daarom niet veroordelen.

Verrassend genoeg krijg ik dan soms net de dingen te horen die ik nodig had, en die ik en de mijnen nog niet bedachten. Braille voor je eigen blinde vlek. En ik troost me bij elke kritiek met de volgende gedachte: gelukkig doe ik het niet perfect. Want welk voorbeeld geef ik mijn kind dan? Hoe hoog leg ik de lat dat je maar goed bezig bent, als je perfect bent? Laat mij maar fouten maken, en opnieuw rechtkrabbelen. Dan krijgt mijn kind alvast geen kritiek van zichzelf als het bij hem eens mis gaat.

Foto: Sarah Van Looy

Schrijf je reactie

Colofon

Adres Redactie

Toko Space t.a.v. Charlie Magazine
Statiestraat 139
2600 Antwerpen