Mindfood

Waarom diëten bijna nooit werkt

Rond en gezond: de dikke onzin achter onze dieetcultuur

Waarom diëten bijna nooit werkt

Diëten zit in onze cultuur ingebakken. Het ideaalbeeld is hoe slanker, hoe liever. Langs alle kanten worden ons wondermiddeltjes opgedrongen om dat extra vet toch maar kwijt te raken – een theetje hier, een pilletje daar en de kilo’s vliegen eraf. Tenminste, dat belooft de dieetindustrie ons. In deze reeks onderzoek ik hoe het kan dat diëten zelden werken en waarom we als maatschappij zo geobsedeerd zijn door gewicht. Foto’s: Chen Vandeput

In het vorige artikel van deze reeks vertelde ik over mijn eigen ervaringen met dieetcultuur. Over hoe ik me als achtjarige schaamde voor mijn lichaam en op mijn elfde begon te diëten. Dat lijkt jong, maar mini-me is lang niet het enige jonge meisje dat zichzelf te dik vind.

Zo’n 80% van de meisjes tussen dertien en achttien jaar hebben al aan de lijn gedaan. Nochtans heeft de meerderheid van hen helemaal geen overgewicht. Waarom gaan jonge meisjes dan op dieet? Eén van de redenen is het ideaalbeeld dat ons langs alle kanten wordt opgedrongen. Naast wit, lang en gephotoshopt, is de vrouw op de gemiddelde magazinecover of reclameposter vooral slank. Meisjes en vrouwen spiegelen zich aan dat ideaalbeeld en gaan er alles aan doen om daar zelf ook in te passen. Gewicht verliezen is de boodschap, en liefst zo snel mogelijk. Crashdiëten volgen en proteïneshakes drinken tot je erbij neervalt. Maar gezond is anders.

Economische crisis in je lichaam

Zoals de naam doet vermoeden, zijn crashdiëten enorm ongezond. Maar dat zijn alle caloriebeperkte diëten. Je lichaam ervaart het tekort aan calorieën als een noodsituatie en je metabolisme gaat zich daaraan aanpassen. Liesbet Vergauwen, zelfstandig diëtiste, geeft duiding. “De grootste hoeveelheid calorieën die we verbruiken, gaat naar de werking van ons hart, onze hersenen, onze ademhaling… Heel ons stelsel eigenlijk. Als je daar te weinig voor eet, zoekt je lichaam energie in zichzelf. Je gaat inderdaad vetmassa afbreken, maar ook spiermassa.”

“Je lichaam ervaart een tekort aan calorieën als noodsituatie en past je metabolisme aan.”

Spieren verbruiken energie – door de spiermassa af te breken, daalt het energieverbruik. “Zie het lichaam als een bedrijf. Je spieren zijn de werknemers met een hoog loon en je vetmassa is een groep vrijwilligers. Als het crisis is, zwier je de mensen met een hoog loon buiten, niet de vrijwilligers.” Eet je te weinig calorieën, dan zie jij op de weegschaal het cijfer zakken en denk je dat je goed bezig bent. “Maar als het beter gaat met de economie – je gaat meer eten – dan maak je weer veel winst, want je hebt alleen nog maar vrijwilligers. Dus je bent je spiermassa, die calorieën verbruikt, kwijt en maakt meer vet aan.” Je verbruikt minder energie in rusttoestand dan voordat je op dieet ging, met het bekende jojo-effect tot gevolg.

Caloriebeperkte diëten zijn dus niet alleen ongezond, ze werken ook niet op lange termijn. 85% van de mensen die gewicht verliezen, komt op een jaar tijd alle verloren kilo’s weer bij – soms zelfs meer. Op drie jaar tijd, is dat al 97%. Dat komt niet alleen omdat je metabolisme verandert, maar omdat crashdiëten de kern van het probleem negeren: ongezonde gewoontes. “Crashdiëten brengen je in een abnormale eetsituatie die je nooit levenslang kan volhouden. Als je langdurig resultaat wilt hebben, moet je je eet- en leefgewoontes aanpassen. Je moet minstens drie uur per week bewegen, gezonder en bewuster eten. Er is geen oplossing die snel én langdurig werkt.”

“Wat voor de ene een haalbaar voedingsplan is, is voor de ander een dieet from hell.”

Een gezonde, langdurige oplossing is op jouw maat gemaakt. De individuele respons op verschillende diëten verschilt namelijk enorm. Wat voor de ene een haalbaar voedingsplan is, is voor de ander een dieet from hell. Begeleiding van een diëtist is daarom de beste manier om langdurig af te vallen. Liesbet: “Er zijn verschillende manieren om een goed resultaat te halen. Ofwel beperk je de koolhydraten, ofwel de vetten. Mensen die heel graag brood eten, moet je niet op een koolhydraatarm dieet zetten, die houden dat niet vol. Mensen die liever een goed stuk vlees eten en ’s morgens liever een eitje nemen dan confituur, kan je minder koolhydraten geven maar relatief meer eiwitten en vet. Hoe je de energie ook verdeelt, je moet iets zoeken wat je kan volhouden.”

Liesbet gelooft in een voedingsplan waarmee je nog alles mag eten. “Je mag écht wel eens pasta of frietjes eten. Als je alle calorierijke dingen die je lekker vindt uit je voedingsplan schrapt, hou je dat nooit vol. Wees realistisch en ga naar een eetgewoonte waarbij je je goed voelt en die je kan volhouden.” In de week kan je bijvoorbeeld goed op je voeding letten en in het weekend eten waar je zin in hebt. “Je kan alles nog eens eten, maar je moet keuzes leren maken. Als je naar de winkel gaat, en vijf paar mooie schoenen ziet, ga je ook maar met één of twee paar buiten, niet met alle vijf. Dat is net zo met eten, je moet keuzes maken.”

BMI met de B van bullshit

Naast een realistisch voedingsplan heb je ook een realistisch streefdoel nodig. Vaak wordt naar de body mass index (BMI) gekeken om een ideaal gewicht te bepalen. Om dat te berekenen, deel je je gewicht in kilogram door je gekwadrateerde lengte in meter. Kom je uit op een getal tussen 18,5 en 24,9 dan heb je een “gezond” gewicht. Maar BMI is helemaal niet zo’n goede indicator. “Het kan een maatstaaf zijn, maar zeker niet de enige”, legt Liesbet uit. “Een bodybuilder gaat volgens die redenering namelijk te dik zijn, terwijl die misschien maar 3% vet heeft. En iemand die kan eten wat hij wilt en slank blijft, kan een vervette lever hebben en daardoor ongezonder zijn dan iemand met overgewicht die veel beweegt.”

Het belangrijkste is je lichaamssamenstelling: hoeveel vet heb je en waar zit dat vet? “Vet op je billen kan absoluut geen kwaad. Dat is reservevet en geeft nooit gezondheidsproblemen. Vet op je buik is wel gevaarlijk, want dat zit rond je organen.” De beste manier om die lichaamssamenstelling te bepalen, is daarom ook niet door middel van je vetpercentage maar je buikomtrek. Die kan best niet groter zijn dan de helft van je lengte, zowel voor mannen als vrouwen.

“Te mager zijn, is gevaarlijker dan te dik, al is het wel aangeraden om onder een BMI van 30 te blijven.”

BMI geeft dus geen goed beeld van gezondheid. Dat zien we ook als we kijken naar sterftecijfers. Die liggen het laagst bij mensen die volgens hun BMI overgewicht hebben of ‘licht obees’ zijn. Wanneer je ouder wordt, kan je volgens Liesbet best een BMI van 27 hebben. “Dan spreken we van vrouwen die in de menopauze zitten en mannen vanaf ongeveer 65. Wanneer je ouder wordt, neemt je gewicht sowieso af. Als je 80 wordt, nemen je honger- en dorstgevoel af en daardoor val je natuurlijk af. Het is goed om dan wat reserve te hebben opgebouwd, want te mager zijn, is nooit gezond, zeker niet als je ouder wordt. Je krijgt dan botontkalking en je spiermassa wordt afgebroken. Dat is echt niet goed voor je. Te mager zijn, is gevaarlijker dan te dik, al is het wel aangeraden om onder een BMI van 30 te blijven.”

Ook als je ernstig ziek wordt, komt wat vetreserve goed van pas. “Als je bijvoorbeeld kanker krijgt, gaat men afraden om af te vallen. Een ziekte bestrijden, vraagt veel van je lichaam. Als je dan een te hoge BMI hebt, heb je meer kans om te overleven dan met een te lage.” Ons idee dat dik meteen ongezond is, is dus compleet verkeerd. “Veel mensen denken dat ze om gezond te zijn superslank moeten zijn. Dat is helemaal niet zo, je gewicht moet bij je passen. Het moet afgestemd zijn op je leeftijd en je lichaamsbouw.”

Vooroordelen eisen hun tol

Voor je allerlei veronderstellingen maakt over iemand op basis van zijn gewicht, denk je dus beter twee keer na. En hoe dan ook zeg je beter niets. Waarom niet? Ten eerste: don’t be fucking rude. Tenzij je als dokter met je patiënt spreekt, is er geen enkele reden om “goedbedoelde dieettips” te geven. Diëten is ongezond en je bemoeien met iemands gewicht is onbeleefd. Of je nu gelijk hebt of niet, doet er niet toe. Geloof me, dikke mensen wéten dat ze dik zijn en worden daar vaak genoeg aan herinnerd. Jouw input is niet nodig.

“Het idee dat dikke mensen gewoon lui zijn en geen zelfbeheersing hebben, zit diep ingebakken in onze samenleving.”

Het idee dat dikke mensen gewoon lui zijn en geen zelfbeheersing hebben, zit diep ingebakken in onze samenleving. En dat heeft uiteraard gevolgen voor de mentale gezondheid van mensen met overgewicht. Dat niet alleen, onderzoek van Lenny Vartanian, psycholoog aan de University of New South Wales, toont aan dat er ook fysieke gevolgen aan verbonden zijn. Mensen die vooroordelen over gewicht sterk hebben geïnternaliseerd, zijn minder geneigd te sporten dan dikke mensen die de stigma’s niet zo sterk in zich hebben opgenomen.

Dat komt volgens Liesbet omdat die eerste groep eerder op zoek is naar een makkelijke, snelle manier om af te vallen. “Zij gaan het vaak eerder doen om de esthetische redenen, omdat ze denken dat ze niet mooi zijn. Zij willen snel en makkelijk gewicht verliezen en grijpen naar een shake of een pil, niet naar sport want dat is moeilijker. Mensen die niet afvallen om aan het stigma te ontsnappen maar uit gezondheidsoverweging beseffen dat beweging ook nodig is voor een betere gezondheid.”

Weg dus met die vooroordelen rond dik zijn en gezondheid. Ze zijn kwetsend, schadelijk en hebben geen wetenschappelijke basis. Gelukkig zijn er mensen die keihard tegen die narratief ingaan. Mensen die beseffen dat schoonheid en gezondheid in alle vormen komen en dat je niet in een bepaalde kledingmaat moet passen om respect te verdienen. Mensen die hard werken om het maatschappelijk beeld van dik zijn te veranderen. Mensen als Colette Edelenbosch, die yogalessen geeft speciaal voor dikke mensen. Zo wil ze andere dikke mensen helpen hun lichaam te aanvaarden. Mensen als Sabine Peeters, die het boek ‘Lief Voor Mijn Lijf’ schreef voor iedereen die worstelt met zijn zelfbeeld, zoals zijzelf jaren deed.

Waarom zit ons beeld van (di)eten zo fout? En hoe kunnen we dat veranderen? In het volgende artikel spreek ik met powervrouw Sabine Peeters, en gaan we samen op zoek naar antwoorden.
Lees ook: Een ode aan die laatste vier kilo
Foto’s: Chen Vandeput

Schrijf je reactie

Charlotte Wollaert is freelance journalist en eindredacteur. Als achtjarige schreef ze haar eerste fictieboek en sindsdien heeft de schrijfmicrobe haar niet meer losgelaten. Haar hobby’s zijn kippen knuffelen, bankhangen, dt-fouten de wereld uithelpen en stevig lachen om haar eigen moppen.

Colofon

Adres Redactie

Toko Space t.a.v. Charlie Magazine
Statiestraat 139
2600 Antwerpen