Mode-doctor

Mode is overal en nergens – dat maakt het zo machtig

Mode is overal en nergens – dat maakt het zo machtig

“En wat doe jij als job?”. Telkens ik antwoord geef op deze vraag, zie ik hoe de ogen van mijn gesprekspartner licht ongeloof verraden. “Jij doet onderzoek naar mode? Zoals naar catwalks, jurken en fotoshoots?”, vroeg iemand mij wel eens. Ja en neen. Soms denk ik inderdaad na over de praktijken in de modewereld. Maar mode is ook iets anders. Mode is een tijdsdynamiek die machtig is net omdat mode overal en nergens is.

Als illustratie van dit idee neem ik jullie mee naar drie momentopnames uit mijn leven.

Voor de publieke verdediging van mijn doctoraatsproefschrift had ik met zorg een jurk gekozen. De jurk sterkte mij, voelde als een comfortabel schild om ten strijde te trekken. Toch heb ik het kledingstuk sindsdien niet meer gedragen. Waarom? Kort na de verdediging sprak ik een vriend die aanwezig was die dag. Hij werkt in de luxe modewereld. Al snel ging het gesprek over mijn jurk. Hij vond het kledingstuk maar niets. “Weet jij niet dat zo’n oriëntaals bloemenpatroon heel 2014 is?”, zei hij. Plots tuimelde de jurk van een voetstuk. En ik lag mee op de grond. Ik voelde mij niet meer gesterkt door het kledingstuk maar net heel kwetsbaar. Met één zin toonde mijn vriend dat hij wist wat mode was in 2015 en ik niet. Hij was mee met de tijd, ik hinkte achterop. Deze dynamiek heet mode.

Op naar de volgende momentopname. Mijn studenten deden onlangs onderzoek naar de ontwikkeling van geslachtsrolpatronen bij kleuters. Ze stelden de vraag of vijfjarige meisjes zich al gedragen zoals de samenleving verwacht van vrouwen en vice versa voor jongens. De studenten bezochten klasjes en observeerden de kleuters tijdens hun spel. Nadien presenteerden zij hun bevindingen. Daar gebeurde het: mode was aanwezig.

Vicky Pollard uit Little Britain

Een student had iets opgemerkt over rolpatronen bij een vijfjarig meisje. Het kind was volgens de student enorm rolbevestigend. Zij wilde enkel met roze schilderen en vond dat alleen ‘poppenmama’s’ in het keukentje mochten spelen. Wanneer de student dit vertelde, spuwde hij de naam van het kind bijna uit: “Stacey”. Ook ik had het kind opgemerkt tijdens het klasbezoek. Stacey was immers gekleed als de imaginaire dochter van Vicky Pollard, het personage uit Little Britain. Maar een sociale wetenschapper laat zich hierdoor niet misleiden. Blijkbaar waren de lessen over de noodzaak van reflectie over je eigen veronderstellingen als onderzoeker niet doorgedrongen bij mijn student.

“Stacey was gekleed als de imaginaire dochter van Vicky Pollard, het personage uit Little Britain.”

Ik sprak de student aan over de manier waarop hij Stacey impliciet veroordeelde door de spottende ondertoon in zijn stem. Hij gaf de volgende reactie: “Al van toen ik de naam van het meisje hoorde, wist ik dat zij niet wordt opgevoed volgens moderne rolpatronen. Bij de klasgenootjes was het toch anders? Zij speelden veel minder volgens gegenderde patronen”. De klasgenootjes heten natuurlijk Charlotte, Mia en Oscar. Hier zie je het modefenomeen. Want de student spreekt vanuit een geïnternaliseerd klassenbewustzijn waarin Stacey’s voornaam de verwachting creëert dat het meisje minder modern wordt opgevoed dan haar klasgenootjes. Stacey hinkt achterop bij de algemeen aanvaarde ideeën die mijn studenten hebben over ‘een goede niet-genderbevestigende opvoeding’. Stacey is niet mee met de tijd. Ze is ouderwets.

Voor de laatste momentopname neem ik jullie mee naar mijn eerste jaar aan de universiteit. Vol goesting had ik gekozen voor de opleiding Wijsbegeerte. Met nog meer enthousiasme koos ik bij mijn eerste schrijfopdracht voor een bespreking van De Tweede Sekse van de Franse feministische filosofe Simone de Beauvoir. Toen ik dit idee besprak met de mannelijke professor die het vak doceerde, werd ik onthaald op de volgende verwelkoming: “De Beauvoir? Wie leest dat nu nog? Heel 20ste eeuws.” Blijkbaar behoor je tot de canon van een wetenschappelijke discipline en dan verdien je eeuwig gelezen te worden – in de wijsbegeerte zijn dit bijna exclusief mannelijke filosofen – of je wordt weggezet op zolder als een kledingstuk met de mot erin. En dat deed die professor met de Beauvoir. En bijgevolg met mij.

“De Beauvoir? Wie leest dat nu nog? Heel 20ste eeuws.”

Mode drukt zich als fenomeen dus uit in kledij, maar ook in immateriële dingen zoals kindernamen. De laatste momentopname toont dat mode ook in wetenschap te bespeuren valt. Steeds weer keert de dynamiek terug die ik beschreef in de snapshots: mensen zeggen dat een bepaald idee of gedrag niet meer bij deze tijd hoort om zichzelf te tonen als modieus. Want zij weten wel wat de tijdsgeest uitdrukt. Achter het begrip ‘mode’ schuilt niet veel meer dan deze tijdsdynamiek. Filosofisch is ‘mode’ een vrijwel leeg begrip.

Maar net omwille van deze leegheid kan mode door alle kieren en gaten ons sociale leven binnendringen. Mode is alom aanwezig en wij herkennen dat niet. Dit geeft mode een enorme macht. De impact is groot. Want er wordt niet enkel een stilistische keuze weggezet, er wordt een mens weggezet. Onze kledij, onze voornaam en ons denken geven vorm aan onze identiteit. Hoe zou de verwerping van deze zaken geen ontkenning zijn van wie wij zijn als mens?

Dat is de macht van mode. Net omdat mode overal en nergens is.

“Er wordt niet enkel een stilistische keuze weggezet, er wordt een mens weggezet.”

En toch denken mensen dat mode vooral op de catwalk te vinden is, of in modemagazines, op fashion blogs en op de lichamen van erg slanke, blanke en jonge mensen. Hoe komt het dat mensen nooit denken aan wat mij, wat Stacey of wat Simone de Beauvoir overkwam, wanneer zij aan ‘mode’ denken?

Boosdoener is de mode-industrie. Zij zegt dat mode kleding is die thuishoort op één soort lichaam. Mode is elke zes maanden een nieuwe tenue kopen omdat de kleren in de kast ouderwets zijn. Mode is centen laten rollen. De mode-industrie monopoliseert al sinds de 19de eeuw ons denken over mode. Zo vult de modewereld het lege concept ‘mode’ op tot de nauwe betekenis die mode vandaag heeft. Wie abstracte sociale concepten een unieke betekenis kan geven, heeft macht.

Toch staat de macht van de modewereld steeds meer onder druk. Mensen stellen zich vragen bij de excessen van de mode-industrie, bij haar eentonige beeldvorming en bij de vaak mensonwaardige productie van kledij. Deze kritiek is noodzakelijk, moet opgedreven worden en moet als leidraad dienen voor een activisme dat de mode-industrie opnieuw een bestaansreden geeft.

“Mode is zowel de stof die wij dragen als de stof die onze sociale levens verbindt.”

Filosofisch gaat deze kritiek niet ver genoeg. Ook moet de mode-industrie ontdaan worden van haar macht om ons denken over mode te bepalen. Want wanneer wij mode enkel zien als ‘dure kledij op catwalks’ verhult dit de diepere dynamiek van mode.

Hoe gaat Stacey dan ooit begrijpen welk geweld haar werd aangedaan omwille van haar sociaaleconomische achtergrond als wij mode niet zien als de dynamiek van mensen die macht tonen over andere mensen door hen voor te stellen als irrelevant? Hoe gaan feministen-in-de-dop begrijpen welk geweld vrouwen wordt aangedaan als één van de belangrijkste vrouwelijke denkers ooit wordt weggezet als ouderwets?

De mode-industrie ontmenselijkt haar producenten en consumenten. Daar zijn we het steeds vaker over eens. Maar het filosofische begrip waarop de mode-industrie gebouwd werd doet dit des te meer. Dit beseffen wij niet. Zo ontmenselijkt mode ons dubbel. In mijn lezingen wil ik verder in gaan op de macht van mode door te bespreken hoe mode zowel de stof is die wij dragen als de stof die onze sociale levens verbindt.

—–

Deze tekst is een bewerking van een lezing die Aurélie gaf voor Studio Charlie. Meer weten over de macht van mode en de nieuwe autoriteit waar de modewereld duchtig naar op zoek moet? Boek Aurélie als spreker op jouw event.

Schrijf je reactie

Colofon

Adres Redactie

Toko Space t.a.v. Charlie Magazine
Statiestraat 139
2600 Antwerpen