Kerstverhaal

Een kindeke, twee borsten en een stal

Een waargebeurd kerstverhaal

Een kindeke, twee borsten en een stal

Dit is het bevallingsverhaal van een ‘goede vriendin’ van mij. Laten we haar Maria noemen. Hopelijk hebt u al gegeten.

December 2001. Maria verrekte van de beenkrampen. Ze verveelde zich te pletter. Ze had al maanden haar schaamhaar niet meer gezien, maar het kon haar ook niks schelen. De Messias kon zich elk moment aandienen. En hij mócht.

Maria was voorbereid. Er waren de tientallen tijdschriften over kinderen en bevallen die ze met een dromerige blik had doorgenomen. En er was de zwangerschapscursus die ze samen met Jozef had gevolgd, want een goede vader laat zijn vrouw natuurlijk niet alleen nep-puffen. “Ik heb gaten in mijn kousen”, fluisterde hij toen ze gesommeerd werden hun schoenen uit te trekken alvorens plaats te nemen op gummi matten. Maar dat hinderde niet. Geen kip die hier op een ander zijn voeten lette. Alleen buiken werden met elkaar vergeleken. En datums. “U mag deze massagecrème op de rug van uw vrouw aanbrengen”, zei de begeleidster. Een koude kwak deed Maria, die haar trui twintig centimeter naar boven had geschoven, bruusk opveren. De rest van de klas lachte. “Normaal verwarm je dat eerst even in je handen”, klonk het zalvend. Maar Maria wist het vanaf dat moment zeker: tijdens een bevalling heb je alles nodig, behalve een man die onhandig over je rug zit te wrijven.

Ze kregen een rondleiding in de herberg waar Maria zou gaan bevallen. Weeën opvangen kon op allerlei manieren, zo werd hen geleerd. Op die zitbal daar. Of in bad, dat verlichtte de pijn. Voor wie wou, was er een baarkruk voorzien. Een wat? Ja, een soort stoel dus, zonder zitting, waarin je je kind naar beneden kon laten ‘vallen’ als het ware, want Afrikaanse vrouwen, die hun werk op het veld even onderbraken om te bevallen en daarna naarstig verder zaaiden, ploegden of oogstten, deden het ook gewoon op hun hurken. Dat is de natuur. En zelfs in een ziekenhuis mag de natuur wel eens haar gezicht laten zien.

“Pas als de weeën om de vijf minuten komen bel je het ziekenhuis”, had de gynaecoloog gezegd, “anders sturen ze je terug.” Aangezien Maria al heel haar leven een probleem met afwijzing had, had ze gewacht tot het einde van de volgende dag.

Maar voor dit verhaal tot Pasen duurt: op een goede avond diende het goddelijk kind zich aan. Net op het moment dat zij en Jozef in bed naar een zoveelste aflevering van Friends lagen te kijken, en, ik verzin dit niet, personage Phoebe een wee kreeg (ik geloof dat die toen van een drieling of zo in verwachting was, in elk geval een heel nest baby’s). Maria lachte en greep naar haar buik: ‘Jozef, ik voel óók een wee!” “Och zot!”, luidde het antwoord. Dit scenario zou zich een paar keer herhalen voor de man hoofdschuddend in slaap viel. Maria trok naar de living, om daar, in haar eentje en het duister van de nacht, het onweer in haar onderlichaam te trotseren. Verbolgen, maar ook met iets van trots.

“Pas als de weeën om de vijf minuten komen bel je het ziekenhuis”, had de gynaecoloog gezegd, “anders sturen ze je terug.” Aangezien Maria al heel haar leven een probleem met afwijzing had, had ze gewacht tot het einde van de volgende dag, toen de weeën niet om de vijf, maar om de vier minuten kwamen. Op handen en voeten stond ze aan de receptie. Een rolstoel werd voorgereden. “Er is alleen wel een probleem”, zei een vrouw in het wit. “Er is geen plaats in de herberg.”

Een stoel, zo’n sjofel fifties-geval met stalen leuningen, daar mocht Maria op gaan zitten. Naast een bureau met een aftandse computer erop. “Er zijn vanavond zes vrouwen tegelijk aan het bevallen”, hoorden ze, dus waren Jozef en Maria in al hun heiligheid in iemands kantoortje geparkeerd. Nu weet ik niet of u al eens geprobeerd hebt een zogenaamde ‘weeënstorm’ te bevaren op een harde stoel, maar Maria vond het knap pittig. Ze dacht aan haar gynaecoloog, een man die graag grapjes maakte en steevast volle wachtkamers trok. Die zat nu nog rustig thuis aan de aardappeltjes terwijl zes vrouwen als loeiende koeien zijn komst lagen af te wachten.

En zo, op de tonen van Mozart, denkend aan kak, wierp Maria een mens op aarde. Wit en brokkelig als oude kaas.

“Kan ik nog een epidurale krijgen? En mag ik alstublieft als eerste bevallen?” Twee vragen waarop het antwoord verrassend ‘ja’ luidde. Ik had het me toch anders voorgesteld, dacht Maria toen ze een paar uur later de verloskamer werd binnengereden. Wit, blinkend, en vol staal, dit leek een ruimte waar dode dieren of mensen bewaard werden. “Waar kan ik onze cd van Mozart in steken?” vroeg Jozef. Sfeer en gezelligheid was het eerste wat ze hun kind wilden meegeven. De gynaecoloog, haastig gearriveerd in zijn gewone kleren, begon Maria uit te leggen hoe ze kon persen zonder gevoel in haar buik. “Ontlasting maken, ontlasting maken!” En zo, op de tonen van Mozart, denkend aan kak, wierp Maria een mens op aarde. Wit en brokkelig als oude kaas.

Jozef maakte een foto. Die toonden ze later niet aan vrienden of kennissen. Weinig mensen weten dat een navelstreng lijkt op een blauwgrijze fietsband. Op Jozefs foto is hij zo prominent in beeld dat de film Alien door je hoofd schiet. De camera was net opgeborgen toen een fontein van bloed de trui en een deel van het gezicht van de dokter onder sproeide. “Achter de moederkoek kan zich al eens een verrassing schuilhouden”, sprak de man met de nonchalance van iemand die erg geschrokken is, een soort kwal van bloed omhoog houdend. Maria besefte dat verontschuldigingen soms gewoon geen zin hebben. “U had maar een witte jas moeten aantrekken.” De baby plaste op haar buik en haar hart werd warm.

Die eerste nacht deed ze geen oog dicht. Uit verliefdheid op het wezen tussen chimpansee en cherubijn naast haar, maar ook omdat ze dringend naar de wc moest. “U mag bellen als de baby een flesje moet”, had de verpleegster gezegd, en Maria, gezagsgetrouw aangelegd, had daaruit afgeleid dat in alle andere omstandigheden de knop naast haar bed niet aangeraakt mocht worden. Ze richtte haar bovenlichaam op en probeerde haar benen op de grond te zetten. Het toilet van het kantoortje, dat met het bed erin als een heuse ziekenhuiskamer begon aan te voelen, was maar een paar meter verderop. Dit zou moeten lukken. Een gedachte die ze bleef volhouden toen ze met haar volle gewicht op het linoleum kwakte. Salamander, zei ze tegen zichzelf, ik ben een salamander geworden. En zo beste lezer, zag het er ook uit: de vrouw die zich op haar ellebogen voortbewoog, het verlamde onderlichaam en een venijnig prikkend infuus achter zich aan slepend. Bevallen maakt nederig. Tot stof en linoleum zult gij wederkeren als gij net een mens hebt geschapen.

Liep hier dan echt totaal onervaren personeel rond? Of zou het kunnen dat ze in een wereld terecht was gekomen waar ze niks meer van begreep?

De verpleegster die ’s morgens als eerste binnenkwam, sloeg een hand voor haar mond: “Wat is er hiér gebeurd?” Maria keek naar de bloedvegen op de grond en haalde haar schouders op. “Ach, een bevalling, je weet hoe dat gaat. Altijd een beetje een bloedbad, nietwaar.” Liep hier dan echt totaal onervaren personeel rond? Of zou het kunnen dat ze in een wereld terecht was gekomen waar ze niks meer van begreep?

Toen het rode zigzagpatroon eindelijk was weggeschrobd, besloot ze zich in alle sereniteit te focussen op wat ze wél nog onthouden had uit de bevallingsboeken; de kinderarts zou zo meteen langskomen om de reflexen van de baby te testen. Hopelijk haalde Jezus een tien op tien. Maria ging wat rechter zitten. Het ziekenhuisjurkje, dat op haar salamandertocht was losgeraakt en sindsdien half rond de slang van het infuus zat gewikkeld, gleed volledig uit. Een jurk aantrekken met een draad in je arm is technisch onmogelijk, ontdekte ze. Misschien moest ze haar blootheid camoufleren met een baby aan de borst, ook al kwam er geen druppel melk uit de dingen die zich elk moment van haar dreigden af te scheuren (de vraag: ‘gaat u borstvoeding geven?’ werd haar net na het moederkoek-incident gesteld, waarop ze wazig ‘kweenie’ had geantwoord en pilletjes had gekregen om de melkproductie stil te leggen). De deur zwaaide open. Een man bleef staan met de klink in zijn hand. Het was te laat om Jezus uit zijn glazen bakje te pakken. Het waren nu alleen twee dooraderde ballonnen en zijzelf, die het beeld van de aseksuele oermoeder moesten oproepen. Maar ach, zag zo’n man dit niet elke dag? ‘U bent de dokter’, glimlachte ze soeverein. ‘Nee’, zei de man, zijn blik afwendend, ‘ik kom mijn aktetas halen. Dit is mijn bureau.’

Maria, die na twee nachten zonder een uur slaap begon te zweven van vermoeidheid, hoorde zichzelf dingen wauwelen als ‘kun je hem niet inbakeren?’

Tegen de middag kwam er ‘goed nieuws’: er was een bed op een tweepersoonskamer vrijgekomen. Maria mocht verhuizen. Een roze gordijn scheidde haar van haar kamergenote, een meisje met ravenzwart haar dat op dezelfde nacht als zij was bevallen van een jongetje, Hasan genaamd. Hasan zou later vast een boeiende persoon worden, maar had vooralsnog als voornaamste eigenschap dat hij overdag sliep en de hele nacht huilde. Maria, die na twee nachten zonder een uur slaap begon te zweven van vermoeidheid, hoorde zichzelf dingen wauwelen als ‘kun je hem niet inbakeren?’ en smeekte de verpleegsters om ten minste Jezus die nacht met zich mee te nemen.

Buiten sneeuwde het. Het zou een prachtige verstilde kerstweek worden, maar in de kamer van Hasan en Jezus was het overdag een drukte van jewelste. Er waren namelijk drie wijzen langsgekomen om Hasan te bewonderen, en toen vier, en vervolgens een stuk of tien. Maria verstond niet wat ze zeiden, al deze ooms en tantes die onophoudelijk door elkaar praatten, maar ze stelde zich voor dat het wijze, praktische raad was. Misschien wel heel wat nuttiger dan het vreemde gebod ‘Geniet ervan!’ dat haar eigen bezoekers haar meegaven bij het buitengaan.

Op dag drie, toen het gordijn opbolde boven Maria’s bed en een man met zijn zitvlak bijna op het schaaltje spullen terechtkwam waarmee haar onderkant werd verzorgd, brak de veer. “Kan ik alstublieft naar een eenpersoonskamer? Ik kan dit niet meer aan….” De wat oudere verpleegster keek haar aan en schudde meewarig het hoofd: “Mevrouw, u moet een beetje kalmeren, dit zijn mensen zoals u en ik hoor.” Maria huilde harder dan alle baby’s van de gang toen ze even later haar eigen moeder zag binnenkomen. “Mamaaaa, mamaa! Ze denken dat ik een RACIST ben!” Haar moeder noemde het ‘kraamtranen’ en streelde haar arm, Maria wist wel beter. Het leven was geen bevallingsboek. Diezelfde middag ontsloeg ze zichzelf uit het ziekenhuis. Het lakentje waar Jezus onder gelegen had, verstopte ze in zijn Maxi-Cosi. Uit wraak. Met dit hologige, van slaap verstoken moederdier viel niet te sollen, daar zouden ze nog wel achter komen.

Dit is een kerstverhaal met een happy end. Maria ontdekte dat zelfvertrouwen langzaam kan groeien, net als een kind, en dat een beetje klunzigheid hoegenaamd geen kwaad kan. Ze heeft nooit meer een opvoed-tijdschrift ingekeken. Ze heeft ook niet hysterisch gereageerd toen de dokter die Jezus op de wereld had gebracht, later vertelde dat het overbevolkingsprobleem in het ziekenhuis ondertussen was ‘opgelost’ door vrouwen polyklinisch te laten bevallen. En als ze naar Jezus kijkt, beseft ze dat zij en Jozef het nog niet zo slecht gedaan hebben als ouders, ook al zijn ze inmiddels uit elkaar. Ze geniet ervan als haar zoon piano speelt: Mozart gaat hem verdacht goed af. En ze wenst jullie allemaal een prettig kerstfeest. Zonder bloedsporen of blote borsten op plaatsen waar ze niet horen.

Schrijf je reactie

20 reacties
  • Joke V says:

    Mooi geschreven, niet bepaald een grappig verhaal, maar mooi geschreven.
    Ikzelf wil geen kinderen, maar vroeg me af… kunnen ze bepaalde vragen zoals “wilt u borstvoeding geven” niet gewoon op voorhand stellen?
    Ik kan me wel inbeelden dat sommige mama’s zo uitgeput zijn op het moment net na de bevalling dat ze daar geen nuchter antwoord op kunnen geven.

  • Isabelle says:

    Wat een droevig verhaal!

    Ik kan iedereen aanraden om zich door een vroedvrouw te laten begeleiden en pas op het einde van de zwangerschap te kiezen waar en hoe te bevallen (in mijn geval : arbeid thuis en in ziekenhuis bevallen met mijn vroedvrouw).
    En dan zo snel mogelijk naar huis want daar is het tenminste rustig.

    Marie, voor mij hoort een epidurale er niet per definitie bij. Maar het vraagt wel voorbereiding en uitleg, en helaas hebben de meeste artsen daar geen tijd voor. Ik kan mij voorstellen dat bij extreem lange bevallingen, het een welkome hulp is, maar het kan ook zonder.

    • SnottebELLIE says:

      En ik vond het voordeel van het ziekenhuis dan weer net dat je er begeleiding hebt. Zeker bij een eerste kind, anders had ik geen rust gevonden thuis vrees ik. Ik was blij dat ik even in die veilige bubbel van het ziekenhuis kon blijven. Hangt natuurlijk allemaal af van de omstandigheden, je karakter, … dat besef ik ook wel 🙂

      • K.To says:

        Ik was toch ook wel blij om in een bed te liggen met zo’n knopke binnen handbereik om de verpleegster te roepen bij het-eender-wat. Z’n eerste bevalling, een mens weet ook niet goed waaraf of waaraan soms. Ik heb bijvoorbeeld goeie hulp gekregen bij het aanleggen, zonder die schatjes op materniteit was die borstvoeding misschien niet zo’n succes geweest.

        Toen de kinderarts zei dat ik op dag drie al naar huis mocht, heb ik toch mijn biezen gepakt, gewoon omdat het een vermoeiend ritme is in zo’n ziekenhuis. Om 7u ’s morgens staan ze al aan uw bed voor een rondje wassen-eten-patati-patata en tegen dat ge goed en wel uw middageten op hebt zit ge met bezoek tot ’s avonds. Niet echt het ideale ritme om te bekomen van al dat gewee en gepers.

  • Jol says:

    Aiaiaiai, ik sta zelf op ontploffen en smeek de eerste wee om de kop op te steken. Maar misschien wil ik nu wel mijn benen keihard dichtknijpen en voor altijd zwanger blijven.

    Triest en toch ook wat grappig bij elkaar. Maar ik hoop dat met de feestdagen er niet geknipt werd in het budget van het ziekenhuis waar ik moet bevallen ( want poliklinisch of thuis bevallen mag ik helaas niet).
    Gelukkig heb ik al mijn wensen ( euh, zeg gerust eisen) duidelijk en absoluut niet bondig neergepend voor iedereen die deze en volgende week in mijn buurt durft komen als medisch personeel.

  • SnottebELLIE says:

    Jammer dat het zo is gelopen voor Maria!
    Gelukkig is het niet overal zo en heb ik zelf twee super ervaringen achter de rug in het ziekenhuis.

  • Eline says:

    Oh nee, zeg. Om tot dat ‘Happy End’ te komen heeft Maria toch heel wat moeten doorstaan. Ook ik ben er even de kluts van kwijt.
    Vooral met m’n eigen bevalling, over ongeveer 4 maanden, in zicht. Hopelijk vergaat het mij net iets anders.

    • Katrien says:

      Ter voorbereiding van je eigen bevalling moet je vooral geen verhalen over bevallingen lezen.

    • Marie says:

      Bevallen is het mooiste ter wereld. (zelf mama van 3)
      En een epidurale maakt daar deel vanuit. Heel mooi kerstverhaal! Toch niet echt gelachen . Maar super leuk geschreven 🙂

    • Nathalie Cardon says:

      Hey Eline, sorry dat ik je ongerust gemaakt heb! Ik wilde met mijn verhaal gewoon illustreren hoe je bij een bevalling en alles wat daarna komt, beter je verwachtingen loslaat over hoe het zou moeten lopen. Ikzelf had iets te veel boeken gelezen, en dacht daardoor goed voorbereid te zijn. Niet dus;)

  • Nathalie Cardon says:

    Mme Zsazsa, ik vermoed dat ik ‘kweenie… denk het nie’ heb gezegd. Maar ik herinner het me niet meer. Ik denk inderdaad dat het wel ver zou gaan als ze meteen hun conclusies zouden trekken; wellicht gaven ze de pilletjes mee ‘just in case’. Ik moet er ook wel aan toevoegen dat ik op voorhand niet veel voor borstvoeding voelde, en achteraf heb ik ook nooit spijt gehad (ik denk ook dat ik er de puf niet voor gehad zou hebben). Ik vond wel dat veel van de communicatie in het ziekenhuis nogal snel verliep, maar ik was zelf ook een bijzonder warrige ‘communicator’ …

  • Ruth says:

    Yes!
    Zo… denk ik vanaf nu elke Kerst aan dit verhaal… !

  • Nathalie says:

    O jee, lang geleden dat ik nog zo in een deuk gelegen heb bij het lezen van een verhaal!!

    • Mme Zsazsa says:

      Serieus?
      Amai ik moet daar (zelf net bevallen) bijna van wenen.
      Bijvoorbeeld dit: (de vraag: ‘gaat u borstvoeding geven?’ werd haar net na het moederkoek-incident gesteld, waarop ze wazig ‘kweenie’ had geantwoord en pilletjes had gekregen om de melkproductie stil te leggen).
      Ocharm, zo’n begeleiding wens je toch geen enkele vrouw toe.

      Oh echt, ik zit vol compassie.

    • Joke Boeyden says:

      ik lig ook niet echt in een deuk vrees ik.

Colofon

Adres Redactie

Toko Space t.a.v. Charlie Magazine
Statiestraat 139
2600 Antwerpen