Column

De impact der dingen

De impact der dingen

De gewoonte om ons te omringen met honderden objecten, van nuttig tot volstrekt nutteloos, onderscheidt mensen fundamenteel van andere diersoorten. Hoe kun je zo vrij zijn als een vogel als je een huis vol spullen hebt? Niet, dacht ik altijd, dus geen rommeltjes, keukenapparaten en souvenirs voor mij.

Ik zat op stoel 21D, aan het gangpad, tijdens de terugvlucht van Krakow naar Charleroi. Boek in de hand (2666 van Bolaño, voor de liefhebbers), hoofdtelefoon op mijn oren en twee kauwgoms in mijn mond. Ondertussen stopten de buurvrouwen van 21E en 21F hun handbagage in de overhead locker, we waren bijna klaar voor take off.

De dames geloofden, in tegenstelling tot ikzelf, in het meebrengen van aandenkens van hun reis. Ze hadden hun slag geslagen bij de tax free shop, het plastic tasje met chocolade en wodkaflessen kon er eigenlijk niet meer bij. Toen ze lachend probeerden de locker te sluiten, rolde er een fles wodka uit.

De fles landde op mijn hand. Voordat ik kon vloeken, dreunde er een tweede fles op mijn hoofd. Het werd zwart voor mijn ogen en de muziek in mijn oren verstomde. Op mijn hoofd groeide in rap tempo een bonzend ei.

Toen het licht weer aanging, zaten de reizigers op de rijen voor mij omgekeerd op hun stoelen, sommigen met hun hand voor hun open mond. Een steward had mijn hoofdtelefoon afgezet, gaf tikjes op mijn wang.

Ik heb nooit begrepen waarom je iets zou hebben dat enkel in de boekenkast mooi staat te wezen.

Ik voelde een knallende hoofdpijn opkomen van een fles sterkedrank die ik noch gekocht, noch gedronken had. De dames 21E en 21F prevelden excuses en stonden erop dat ik de fles wodka meenam, ter compensatie. Om thuis in de boekenkast te zetten, zei mevrouw 21F, want toegegeven, de fles was mooi maar de wodka mierzoet.

Ik glimlachte ongemakkelijk en probeerde het troostgeschenk te weigeren, want ik heb nooit begrepen waarom je iets zou hebben dat enkel in de boekenkast mooi staat te wezen. Zowel werken als ontspannen doe ik het beste als er in mijn huis niets op te ruimen valt. Hoe meer spullen, hoe meer kans op rommel.

Toen ik ging verhuizen zocht ik daarom een zo onpersoonlijk mogelijk huis. Zo’n voorbeeldinrichting uit de Ikea-catalogus. Een jaar geleden vond ik een huurappartement. Ik kocht alle meubels van de vorige bewoner over, voegde zo min mogelijk persoonlijkheid toe. Daar zat ik dan, aan mijn witte plank op twee schragen, een eenzame hipstercactus op de vensterbank. Ik brandde mijn vingers aan de minimalistische koffiebeker zonder oor, typte op een laptop met leeg bureaublad.

Een paar weken ging het goed.

Nu, een jaar later, zijn er ongemerkt allerlei spullen mijn huis binnengeslopen. Posters en kunstwerken van vrienden, zelfs een handgemaakte lamp. Kunst maken, dat kunnen mijn vrienden als de besten. En ik vind het verdomme allemaal mooi.

Ze sturen pakjes met spullen. Sturen postkaarten met afbeeldingen van vogels en stoffige boekhandels. Ze weten goed waar ik van houd, daar zijn het vrienden voor.

“Waanzin is inderdaad besmettelijk en vooral wanneer je alleen bent, zijn vrienden een geschenk uit de hemel,” las ik nog in Bolaño, op het vliegtuig, voordat de fles viel. Het is waar.

Gordijnen impliceren dat er iets te zien valt als je naar binnen kijkt. Hier ligt rommel, hier worden in het donker herinneringen gemaakt.

Dan zijn er de dingen die ik per ongeluk zelf meeneem. Voornamelijk boeken uit eerdergenoemde boekhandels. Ik ben ook schuldig aan de wildgroei van kamerplanten. Ik kan het niet over mijn hart krijgen om hun nakomelingen in de vuilniszak te stoppen. Dus verpot ik ze in mijn ongebruikte espressokopjes, meerdere generaties verzamelde ik al.

Sinds kort heb ik bovendien gordijnen. Gordijnen impliceren dat er iets te zien valt als je naar binnen kijkt. Hier ligt rommel, hier worden in het donker herinneringen gemaakt.

Als ik de gordijnen sluit, gaan mijn mooiste dromen nog steeds over reizen zonder einde. En hoewel ik graag van reizen droom, heb ik ongemerkt toch stiekem een thuis gemaakt. Met spullen en al.

En in mijn boekenkast staat nu dus ook een fles Poolse perenwodka, een souvenir dat ik nooit kocht. Er zit niets anders op dan de intocht van spullen te accepteren. Zo vrij als een vogel zal ik wel nooit zijn. De dingen zijn te hardnekkig; soms vallen ze gewoon uit de lucht.

Schrijf je reactie

Selma Franssen is freelance journalist en auteur van 'Vriendschap in tijden van eenzaamheid' (uitgeverij Houtekiet, 2019). Haar werk verscheen onder meer bij Charlie Magazine, OneWorld, De Morgen, De Standaard, The New Statesman, VPRO en Vice. Ze volgde het postgraduaat Internationale Onderzoeksjournalistiek, ontving een beurs van het Fonds Pascal Decroos voor haar werk en presenteert journalistieke lezingenreeks 'Moeilijke Dingen Makkelijk Uitgelegd'.

Colofon

Adres Redactie

Toko Space t.a.v. Charlie Magazine
Statiestraat 139
2600 Antwerpen