Interview

“Gelukkig zijn is voor mij een kwestie van training en niet van talent”

“Gelukkig zijn is voor mij een kwestie van training en niet van talent”

Het is moeilijk om Nele Van den Broeck te omschrijven met één woord: zangeres, componist, actrice, regisseur, columnist, ze is het allemaal. Zingen en optreden doet ze onder haar muzikale alter ego Nele Needs a Holiday. Schrijven doet ze elke twee weken in de vorm van columns voor De Standaard. En nu is er ook haar eerste boek, ‘Halfvolwassen’ waarin ze vertelt hoe ze de voorbije vijf jaar probeerde haar jeugddroom, wereldberoemd worden, waar te maken en hoe dat niet helemaal ging als verwacht.

Ik ontmoet Nele in een klein café in haar geboortedorp Merchtem waar ze momenteel woont. “Op een kamer bij mijn vader. Ik moet elke dag laten weten of ik ’s avonds mee eet of niet. En meestal schat ik dat fout in. (lacht)” Nele verhuisde in 2015 naar Londen, in 2017 pakte ze haar koffers en waagde ze haar kans in Zweden, maar na een op de klippen gelopen relatie kwam ze terug naar België, om een paar maanden daarna terug naar Londen te vertrekken. Maar nu is ze voorgoed terug. Voorlopig toch. “Ik heb geleerd dat ik een vaste stek nodig heb. Een thuis. Ik ben gek gedraaid van al dat reizen.”

Schrijven, zingen, optreden… je leven lijkt me inderdaad erg hectisch.
“Als artiest is het moeilijk om structuur in je leven te brengen. Ik treed nu bijna elke avond op. Ik ben in België aan het toeren met Roos Van Acker en Pascale Platel en met Nele Needs a Holiday heb ik me ingeschreven voor de Popronde in Nederland. Ik word naar alle hoeken van Nederland gestuurd om popmuziek op verrassende locaties te brengen. Soms sta ik in een prachtige kapel te spelen, de volgende dag in een frituur. Het is een oefening in bescheidenheid (lacht). Volgend jaar begin ik aan mijn tweede boek, een roman. Daar kijk ik naar uit, gewoon even een paar maanden thuis zijn en schrijven.”

“Je ziet me in mijn boek langzaamaan mijn wijsheidstanden krijgen. Hoewel, die zijn bij nooit doorgekomen.”

In je boek ‘Halfvolwassen’ verwerk je de columns die je voor de Standaard schreef tot een soort autobiografische roman. We volgen je van je 29e tot je 34e.
“Je ziet me in mijn boek langzaamaan mijn wijsheidstanden krijgen. Alhoewel, die zijn bij nooit doorgekomen, denk ik. Voor mijn 30 leek mijn leven eindeloos, ik kon alle kanten op. Ik kon naar China verhuizen en actrice worden in een soap, of operazangeres. De laatste jaren is het pallet van die opties steeds smaller geworden. Mijn laatste hoofdstuk heet dan ook ‘Kiezen is winnen’. Op een bepaald moment moet je toch een bepaalde richting kiezen. Dat idee van operazangeres worden heb ik dus laten varen. Als je alles kiest, kies je niks.”

Je schrijft over je struggle als creatieveling die haar plek zoekt in de wereld. ‘Ik ben te raar voor Vlaanderen’, zeg je ergens. Was het in het buitenland gemakkelijker?
“Je hebt overal tijd nodig. Je hebt een netwerk nodig en mensen die je kansen geven. Dat moet je opbouwen, zeker als je niet het grote geld achter je hebt. Ik ben twee keer van nul begonnen, in Londen en in Malmö, en dat was niet evident. In België heb ik dat netwerk wel. Maar toch is het hier niet altijd evident. Na elk optreden komt er altijd wel een of andere ‘Davidfondser’ met een gebreide pull me vertellen dat ik meer liedjes in het ‘Vlaams’ moet zingen. In Nederland komt niemand me dat zeggen. Mensen bij de radio zeggen me: ‘zing in het Nederlands en we zullen je platen wél draaien.’ Kijk, Nederlandstalige muziek kan heel mooi zijn, maar niet iedereen op deze wereld spreekt Nederlands. Ik heb nu natuurlijk wel pech dat de minister van Cultuur kunstenaars de Vlaamse identiteit wil doen uitdragen (lacht). Pas op, ik heb altijd al wel iets willen doen rond de figuur van Tyl Uilenspiegel, een toneelstuk of een musical. Is dat geen Vlaamse canon?”

Je gaat de Vlaamse Canon vanbinnen uit upfucken?
Infiltrate the hitparade! Misschien moet ik in interviews niet al mijn strategieën prijsgeven (lacht). Maar serieus, het is moeilijk om hier mijn publiek te vinden. Vlaanderen is weinig naar buiten gericht, weinig op de wereld gericht. Je hebt hier muziekgroepjes die ontzettend gehyped worden en het Sportpaleis uitverkopen. Maar steek even de grens over en niemand kent je nog. Vlaanderen is een voorschort groot. Door naar het buitenland te verhuizen, besef je dat het culturele veld waarin je je begeeft heel relatief is. Steek de taalgrens met Wallonië over en niemand kent de Bekende Vlamingen van hier.”

“Ik hoor vaak ‘dat je mannen moet laten jagen’. Wat ben ik dan? Een aangeschoten hert?”

Zijn er nog dingen die anders zijn in het buitenland?
“Hoe we naar gender en diversiteit kijken. Toen ik terugkwam uit Zweden, het Walhalla van de gendergelijkheid, voelde het alsof ik de klok 50 jaar moest terugdraaien. Mannen krijgen in Zweden veel langer vaderschapsverlof, je ziet er overal papa’s met buggy’s en mannen die voor hun kindjes zorgen. Ook het flirten gebeurt daar anders. Het komt van beide kanten. Mensen leven daar niet met het idee dat mannen de vrouwen moeten bespringen. Hier hoor ik vaak dat mannen jagers zijn, en ‘dat je ze moet laten jagen’. Wat ben ik dan? Een aangeschoten hert? Als je er over nadenkt, is dat idee zo absurd en vrouwonvriendelijk. Alsof je als vrouw iets bent dat de man moet winnen, en er voor mij geen plezier bij komt kijken.

Iedereen heeft bepaalde aannames door de cultuur waarin men is opgegroeid. Door naar het buitenland te verhuizen, worden die aannames in vraag gesteld. Toen ik vijf jaar geleden naar Londen verhuisde, had ik nog nooit over de figuur van zwarte piet nagedacht. Pas in Londen besefte ik: fuck, waar zijn wij mee bezig door zwarte mensen zo af te beelden? Je krijgt dat niet uitgelegd aan iemand uit een ander land.”

In je columns schrijf je ook over actuele gebeurtenissen zoals de aanslagen in Zaventem en de Brexit. Ik schrok ervan hoe dingen die je vijf jaar geleden beschreef vandaag nog steeds zo actueel zijn.
“Dingen waarvan ik toen dacht ‘dat gaat er nooit van komen’, zijn wel gebeurd. Soms denk ik dat we in ‘hypertijden’ leven waarin super veel gebeurt. Maar misschien denkt elke generatie wel dat ze in het einde der tijden leven. Is Trump erger dan Nixon? Iedereen gebruikt voortdurend het woord unprecedented, maar misschien gebruikte men dat woord 20 jaar geleden ook al. Toen ik 15 was, hadden we de Witte Mars en de zaak Dutroux.”

“Ik heb mijn demonen moeten confronteren. Door een depressie gaan, maakt je een ander mens.”

Jij ligt nu niet meer wakker van de actualiteit dan 15 jaar geleden?
“Jawel, omdat ik nu ouder ben. Ik volg het nieuws meer op de voet. Maar het idee dat we in een verschrikkelijke tijd leven en alles naar de knoppen gaat, helpt me niet vooruit. Als ik dingen hoor over de klimaatverandering, voel ik me schuldig dat ik leef. Met recht en rede want ik ben een vervuilende Westerling en onderdeel van een systeem dat het klimaat kapot maakt. Maar ik doe er niemand een plezier mee door elke dag bang te zijn. Daarom was ik zo opgelucht toen ik een podcast met Rutger Bregman beluisterde over zijn boek ‘De meeste mensen deugen’.”

Je praat in je boek heel openhartig over mentale gezondheid en je depressie. Was het moeilijk om je zo kwetsbaar op te stellen?
“Toen het gebeurde was het net moeilijk om over iets anders te schrijven. Een depressie is zo allesoverheersend. Ik ben door een diep dal gegaan. Toen ik 20 was dacht ik: op een dag word ik popster en dan komt het goed. Maar dat is niet gebeurd (lacht) en ik heb mijn demonen moeten confronteren. Door een depressie gaan, maakt je een ander mens. Vroeger legde ik mijn geluk bij externe zaken. ‘Mijn album gaat een succes worden en dan ga ik gelukkig zijn.’ Nu weet ik: dat helpt toch niet. Ik ben nog steeds niet 100% gelukkig. Gelukkig zijn is voor mij een kwestie van training en niet van talent.

Een depressie is ook voor iedereen anders. Iemand zei me eens: ‘kijk eens hoe verschillend mensen dronken worden.’ Iedereen gedraagt zich op een andere manier, de ene wordt luidruchtig, de ander net melancholisch. Zo is het met een depressie ook, het kent veel vormen. Ik was vooral heel moe en had overheersende, negatieve gedachten. Mijn kop zat vol watten. En toch ben ik blijven verdergaan. Ik heb lang met een wandelende depressie rondgelopen, tot op het punt dat ik bijna jaloers was op mensen die een ‘échte’ depressie hadden. Het was een uitputtingsdepressie. Ik slikte tegenslagen in en ging door. Ik kon het me als freelancer gewoon niet permitteren om twee maanden thuis te blijven. The show must go on, was mijn motto. Als ik een optreden zou afzeggen verloor niet alleen ik mijn job voor die avond, maar mijn collega’s ook. Het was: huilen, huilen, huilen, tranen drogen en podium op. En niemand die iets merkte. Het is een groot geschenk als je dat kan, maar ook een groot gevaar. Want je kan doorgaan tot je kapot bent.

Ik sprak mezelf veel te vaak streng toe, alsof ik een stout kind was. Nu probeer ik wat milder voor mezelf te zijn. Dat lukt al beter dan vroeger, maar ik ben er nog niet helemaal. Ik ben dan ook nog maar halfvolwassen.”

‘Halfvolwassen’ van Nele Van den Broeck is uitgegeven bij uitgeverij Horizon en ligt sinds deze week in de winkels.

Schrijf je reactie

Jozefien was in een vorig leven art-director bij de vrouwenbladen en is nu kapitein van het Charlie-schip. Haar stokpaardjes zijn gendergelijkheid, beeldvorming in de media en het opvoeden van twee luidruchtige jongens.

Colofon

Adres Redactie

Toko Space t.a.v. Charlie Magazine
Statiestraat 139
2600 Antwerpen