Column

“Dat is MIJN mama en ze heeft een speciale arm.”

“Dat is MIJN mama en ze heeft een speciale arm.”

“Jij hebt een rare teen! Kijk! Die staat helemaal scheef! Hoe komt dat?”

De obligate vraag in de speeltuin, zeker als het zomerseizoen echt vrij spel heeft en ik met mijn twee apen naar het park ga in een outfit met zomerse sandaaltjes. Dan zien ze het, de kinderen in de speeltuin, keer op keer. Die mama heeft iets wat anders is. “En je arm heeft ook een bocht!”, voegen ze er voor de zekerheid nog aan toe.

Of dat vervelend is, die vragen? Eigenlijk niet. Doodnormaal vind ik ze, omdat jonge kinderen heel erg alert zijn en mondig bovendien, anno 2016. Ze gaan op de man of vrouw af, als hen iets opvalt. Ze willen er het fijne van weten en een onbevangen vraag verdient een eerlijk antwoord. Dat probeer ik hen ook te geven.

Mijn beperking is er al 36 jaar. Erover klagen doe ik nooit. De vragenregen van kleine koters hoort erbij.

Die beperking is er trouwens al 36 jaar. Oorzaak: nooit echt uitgeklaard. De professoren die zich er destijds over bogen, hielden het op ‘een prenatale hersenbloeding’ of ‘zuurstofgebrek tijdens de geboorte’. Erover klagen doe ik nooit. Feit is wel dat dat akkefietje mijn ledematen aantastte, waardoor de rechterkant minder goed functioneert dan de linkerkant. Dat blijft voor altijd zo, en de vragenregen van kleine koters hoort erbij. Zoals onlangs weer, in de speeltuin.

“Doet dat eigenlijk pijn, mevrouw?”
“Ja, soms, en soms een beetje veel.”
“Ben je dan verdrietig, mevrouw?”
“Ik vind het niet altijd leuk. Maar er zijn mensen die me helpen, zoals de dokter en de kinesist.”
“Wat is een kin-nes-sist???”
“Dat is iemand die mij een massage geeft. Dan gaat de pijn weer weg.”
“Cool! En kun jij iets doen met die kapotte arm, mevrouw?”
“Ja, toch wel. Ik doe het meeste met mijn linkerarm, en de rechtse helpt een beetje.”
“En je voet, mevrouw, doet die ook pijn?”
“Die rechtse is een lastigaard. Maar ik kan autorijden en fietsen, en daardoor moet ik niet altijd wandelen. Want dat is lastig, lang wandelen.
“Ja en saaaaai! Ik wandel ook niet graag!”
“Maar weet je wat ik mehahoet kan?”
“Neen?”
“Jouw kriebels pakken, curieuzeneuze…”
(Tegen die tijd zijn de bevragers doorgaans al gillend weggelopen. Een heerlijk gevoel.)

Pertinente vragen, eerlijke antwoorden. Ik hou ervan. Helaas kan ik de antwoorden op kindermaat alleen geven als mijn eigen kadees zich nog niet in het debat gemengd hebben. Want wanneer mama vragen krijgt over haar handicap, gaan die twee prompt in de verdediging. Ne touche pas à notre mère, of zoiets – waardoor hun vriendjes vaak niet mijn uitleg geserveerd krijgen, maar het moeten stellen met zeer directe kindercommunicatie.

“MIJN mama heeft een speciale arm. Ha! En ze heeft ook een coole knop op haar stuur waarmee ze snel kan draaien met de auto. Zoals ROX.”

“Ja d-uh-uh, hoe dat komt? Mijn mama IS gewoon zo geboren, dommie. Wij maken daar geen probleem van. Dus stel nu maar een andere vraag.” (dochterlief van 7, tegen een klasmakker die vroeg waarom mijn voet wat sleept. Terwijl ze hem van antwoord diende, draaide ze opvallend met haar ogen. Ik voelde enig medelijden met de vraagsteller).

“Dat is MIJN mama en ze heeft een speciale arm. Ha! En ze heeft ook een coole knop op haar stuur waarmee ze snel kan draaien met de auto. Zoals ROX. Dat heeft jouw mama lekker niet!” (zoonlief van 5, tegen een andere kleuter. Vijf minuten later hoorde ik hem aan zijn mama vragen of ze ook een knop op het stuur van de auto kon zetten?)

Met een enkelvoudige beperking valt – mits wat gevloek en een (linker)vuist op tafel af en toe – best te leven. Het is wat het is, en ik ben het gewend. Dat weten kinderen intuïtief ook. Ze bekijken de wereld met eerlijke ogen en weinig vooroordelen. Zoals in het filmpje, hieronder.

Als je mij één dezer dus in de stad ziet lopen en je afvraagt waarom ik bij het (vele) praten heftig gesticuleer met de linkerarm, terwijl de rechterarm er lusteloos bij hangt: spreek me er gerust over aan. Je krijgt een eerlijk antwoord, en ‘dommie’ zal ik je niet noemen. Een rit in de ROXmobiel kan ook. Daarna hef ik graag samen het glas in een plaatselijke kroeg. Daar heeft de mensheid uiteindelijk maar één functionele arm voor nodig. Yes!

Benedikte Van Eeghem is 37 en woont in Brugge. Ze schrijft, leest, reist, moedert over twee kinderen en kijkt kritisch naar de wereld om haar heen. Maar: nooit zonder een knipoog. Meer info vind je op haar website.

Schrijf je reactie

1 reactie
  • Lien says:

    Leuk om te lezen! Ik heb een gedeeltelijke halfzijdige verlamming en wordt vaak aangekeken. De directe maar oprechte vragen van kinderen beantwoord ik graag, hun blik kan hierdoor enkel verruimen!

Charlie geeft regelmatig het woord aan mensen die - net als wij - geen blad voor de mond nemen.

Colofon

Adres Redactie

Toko Space t.a.v. Charlie Magazine
Statiestraat 139
2600 Antwerpen