Column

Tell me why

Er zijn zo van die maandagen.

Tell me why

Blik op mijn inbox, first thing nog voor ik uit bed kom. Had ik beter niet gedaan. ‘Bedankt voor de interesse maar hier ga ik liever niet op in.’ BV zegt alsnog nee. Op een interview dat volgens de persdienst al zo goed als rond was. Grrrrrr.

Wil ik net koffie zetten, op ouderwetse wijze, ligt nog geen minuut later alle koffie op de grond. Op het moment dat je het meest koffie nodig hebt, laat de koffie je in de steek. Ugh.

Ons dochtertje van achttien maanden heeft ’s ochtends vaak geen luier aan, maar alleen een onderbroekje. Ze moet het tenslotte ooit leren en wij geloven heilig in de geleidelijke aanpak. Even later is het van dat. Ik spot eerst die stille blik in haar ogen. Dan de druppels op de Tripp Trapp. ‘Néééé! Pipi moet op het potje, meisje!’ Bah.

Het is zo’n ochtend en het wordt er niet beter op als ik nadien op de trein stap.

Zit een meisje schuin tegenover me. Jaar of 18. Strakke broek in het grijs, losse trui en hippe sneakers in het wit. Ze tokkelt op haar computer. Tok-tok-tokkel-de-tok. Stop. Even kijkt ze in haar boek, dat op haar schoot ligt. Het is er een voor school. Dat zie ik aan de hoofdstukken die zijn afgeplakt met plakkertjes. Per hoofdstuk. Heel netjes. Dan typt ze verder. Op haar MacbookAir. Tok-tok-tokkel-de-tok.

Ik kan me niet concentreren op mijn eigen boek. Ik lees een zin. Just look at the numbers. In the United States today we have less than 5 percent of the world’s population, but almost 25 percent of the world’s incarcerated population. Ik lees en herlees. Maar het dringt niet door. En toch weet ik dat het erg is. Erg belangrijk. Een cijfer om te onthouden.

Uit mijn ooghoek zie ik hoe het meisje haar benen kruist en met de onderkant van haar witte sneaker – niet meer zo wit – tegen mijn zetel schuurt en daar blijft hangen. Ik kijk op. Uitdrukkelijk. Of ze ziet dat ik naar haar kijk, weet ik niet, want ze kijkt niet terug. Na een paar tellen doet ze haar voet weer weg. Gelukkig. Mensen met hun vuile schoenen tegen de zetel, dat motten we niet hebben.

Beetje later doet ze het weer. Met. Haar. Hippe. Sportschoen. Tegen. De. Zetel. Ik vind dat onbeschoft. Van binnen voel ik het opwellen. Dat blijft maar duren. Waarom. Haalt. Ze. Haar. Schoen. Niet. Weg. Ik bliksem haar dood. Met een ongelooflijke precisie, gebaseerd op jarenlange ervaring in doodbliksemen. Maar mijn killer blik werkt niet. Ze ziet me niet. Of ze doet alsof ze me niet ziet.

In mijn hoofd bedenk ik de ene na de andere zin die ik luidop zou kunnen zeggen, mocht ik het lef hebben.

Ik begin beleefd. ‘Zou je misschien je voet van de zetel kunnen halen?’

‘Sorry hoor, ik wil niet lastig doen, maar zou je misschien, alsjeblieft, je voet van de zetel kunnen doen?’

Lichtjes geïrriteerd. ‘Euuuuhm, je voet?’

Assertief. ‘Vind je dat nu normaal, dat je met je schoen tegen de zetel zit?’

Nee, die klemtoon moet anders. Agressiever. ‘Vind je dat nu zélf normaal, dat je met je schoen tegen de zetel zit?’

Ik ga steeds meer op in mijn rollenspel. ‘Weet je wat? Ik wil helemaal niet dat jouw voet tegen mijn zetel zit. Dan kan je net zo goed met je voet tegen mij zitten. Want als jij straks uitstapt en ik opschuif, komt het daarop neer. Con-ta-mi-na-tie, is dat. Wie weet waar jouw voeten geweest zijn.’

In mijn meest stoute gedachten geef ik haar een klets in haar gezicht. ‘Zo. Daar heb je niet van terug, trut!’

Ik bliksem haar nog eens dood. Harder. Zo hard tot ik niet meer kan.

Ha! Tweede keer, goede keer. Het werkt. Ze haalt haar sneaker van de zetel.

En dan wordt het heel stil in mijn hoofd. Ik vraag me af of ik zoveel lef zou hebben – zij het dan denkbeeldig – als het hier een stoere vent betrof. Zou ik dan, nog steeds denkbeeldig, zoveel noten op mijn zang hebben?

***

‘Tell me why, I don’t like Mondays. Tell me why, I don’t like Mondays. Tell me why, I don’t like Mondays. I wanna shoo-hoo-hoo-hoo-hoo-hooooooot. The. Whole. Day. Down.’ Zou dat meisje uit het liedje van The Boomtown Rats nog altijd in de gevangenis zitten?

***

Ja-ja-ja. Het is voor iedereen maandag vandaag. Tok-tok-tokkel-de-tok.

***

Ik ben vanaf nu hoogsensitief. Dat klinkt beter dan overgevoelig.

Schrijf je reactie

Als journalist weigert Ann-Marie Cordia al vijftien jaar lang te kiezen tussen de serieuze schrijfsels, de curieuze en de amoureuze. Ze schreef al voor Het Laatste Nieuws, NINA, Goedele en De Morgen, maar haar ziel blootleggen doet ze alleen op Charlie.

Colofon

Adres Redactie

Toko Space t.a.v. Charlie Magazine
Statiestraat 139
2600 Antwerpen