Opinie

“Moeten we wachten tot ook hier een extreemrechtse jongeman de wapens opneemt?”

“Moeten we wachten tot ook hier een extreemrechtse jongeman de wapens opneemt?”

Op zaterdag 3 juli schoot een jonge, Amerikaanse man 20 mensen dood in een supermarkt in Texas, net aan de grens met Mexico. Zijn aanval had duidelijk racistische motieven. Enkele minuten voor de schietpartij publiceerde hij wellicht een manifest op de website 8chan, waarin hij opriep om zoveel mogelijk latino’s uit te schakelen als antwoord op de migratiecrisis.

“We need to talk about the online radicalisation of young, white men.” Het zou een uitspraak kunnen zijn van een Amerikaanse politica naar aanleiding van deze terreuraanslag. Het is echter de titel van een opiniestuk dat al in november 2016 in The Guardian verscheen. Daarin waarschuwde journaliste Abi Wilkinson voor opkomende vrouwenhaat, racisme en neofascisme dat via alt-right websites gecultiveerd en verspreid wordt. Wilkinson bracht ettelijke uren door in de ‘manosphere’, een online subcultuur waar mannen hun haat spuien over feminisme en migranten.

Abi Wilkinson wees erop dat deze ideeën steeds meer doorgang vinden in de mainstream media, onder andere dankzij politici die hetzelfde taalgebruik hanteren en populaire media outlets die systematisch fake news verspreiden om bepaalde doelgroepen tegen elkaar op te zetten. “When we fret about young people leaving western countries and going to fight with Isis, it’s common to focus on the role of the internet in their political radicalisation”, zo besluit ze haar stuk. “It’s time we discussed the radicalisation of angry, young white men in a similar way.”

“Vooral jonge vrouwen en meer specifiek vrouwen met een migratie-achtergrond wezen op dit onderbelicht probleem.”

Haar opinie legde de vinger op de wonde en werd dan ook een kleine drie jaar geleden flink gedeeld in mijn tijdlijn op Twitter en Facebook. Vooral jonge vrouwen en meer specifiek vrouwen met een migratieachtergrond wezen op dit onderbelicht probleem. Zij herkenden immers de dreiging, het taalgebruik en de extreme ideeën die Wilkinson beschreef in het gedrag van internettrollen waarmee ze dagelijks worden geconfronteerd.

De waarschuwing van Wilkinson en van anderen die toen al onderzoek deden naar alt-right werd echter amper opgepikt. In plaats van dat de extreemrechtse online subcultuur doorgelicht en aan banden werd gelegd, werden dergelijke communities steeds groter en het gedachtengoed erachter steeds meer mainstream.

Dat de radicalisering van witte jonge mannen geen exclusief Amerikaans probleem is, werd een klein jaar geleden ook hier pijnlijk duidelijk. Eind augustus 2018 begonnen enkele witte jonge mannen een racistisch lied te zingen tegen drie zwarte jongeren die zich op Pukkelpop in de massa naar voren drongen bij een optreden van Kendrick Lamar. “Handjes kappen, de Congo is van ons!”

“Kunnen we nog wel verbaasd zijn over racisme, we waarschuwen er al jaren over, maar niemand neemt ons serieus.”

Eén van de slachtoffers postte het filmpje van het racistische incident op haar sociale media accounts en het internet ontplofte. Een grote groep mensen reageerde verontwaardigd: hoe kan het dat jonge mannen dit soort taal gebruiken, in ons land, op een festival waar op dat moment een zwarte rapper op het podium stond? Een andere, kleinere groep, reageerde schamper. Kunnen we nog wel verbaasd zijn over racisme, wanneer we hier al jaren voor waarschuwen, maar niemand ons serieus neemt, antwoordde schrijfster Dalilla Hermans.

Ik schreef mee aan de reportage over Pukkelpop en kreeg nadien verschillende berichten van mannen die vonden dat ik “overdreef”, dat dit slechts enkele “rotte appels” waren die “jeugdzondes begaan”, maar dat ik dit soort gedrag niet mocht veralgemenen of uitvergroten. Kortom, het probleem werd weer niet serieus genomen.

Een paar weken later toonde de Pano reportage van VRTNWS waarin journalist Tim Verheyden undercover ging bij de extreemrechtse organisatie Schild & Vrienden dat het geen kwestie is van enkele rotte appels, maar dat het racistische en misogyne gedachtengoed op een extreem goed georganiseerde manier online wordt verspreid en gecultiveerd. Opnieuw ging er een schokgolf van verontwaardiging doorheen Vlaanderen. Hoe is dit mogelijk?

Tien maanden later zetelt de leider van de groep die tientallen xenofobe berichten postte en opriep om de wapens op te nemen en zich voor te bereiden op een burgeroorlog, in ons parlement. En onderhandelt de voorzitter van de grootste partij van Vlaanderen al weken met iemand die enkele jaren geleden zijn idolatrie voor neonazi Bert Eriksson niet onder stoelen of banken stak.

“Zijn racistische incidenten het nieuwe normaal geworden?”

Sinds de verkiezingen in mei is er een merkbare stijging van racistische incidenten. Mensen met een migratieachtergrond worden uitgescholden op straat, krijgen brieven in de bus waarin staat dat ze moeten oprotten, en worden in elkaar geslagen. Vorige week raakte een tienermeisje klem in de deuren van een bus van de Lijn. Toen de passagiers de chauffeur vroegen om de deuren te openen, reageerde die laconiek. “Ze moet maar naar haar eigen land terugkeren.”

Een jaar geleden zou dit incident nog een storm van verontwaardiging veroorzaakt hebben en terecht. Vandaag is dit echter het nieuwe normaal geworden. De grens van wat we tolereren schuift steeds verder op. Zou een incident als dat van Pukkelpop vandaag ook nog steeds dagenlang het nieuws domineren? Of is dit nu business as usual geworden?

Wanneer ik de berichten over de aanslagen in de VS lees, vraag ik me af: hoe lang gaat het nog duren vooraleer we in eigen land aan de alarmbel trekken? Hoeveel racistische incidenten moeten er hier nog gebeuren eer we de punten met elkaar verbinden en beseffen dat alles met elkaar verband houdt? Of moeten we wachten tot ook hier een extreemrechtse jonge man de wapens opneemt?

“De terroristen waarvoor we vandaag bang moeten zijn dragen een beige broek en een donkerblauwe polo.”

De voorzichtigheid waarmee gereageerd wordt op de extremistische uitlatingen, gepleegd door blanke, jonge mannen staat in schril contrast met de manier waarop er gereageerd wordt op feiten gepleegd door daders met een Arabisch uiterlijk. Je merkt het ook aan de manier waarop onze pers over deze terreuraanslag bericht. Is een witte man de dader, spreekt men over een schietpartij. Heeft de dader een migratieachtergrond, dan is het een terreurdaad. Nochtans worden vandaag veruit de meeste terreurzaken in de VS veroorzaakt door witte mannen met xenofobe en extreemrechtse ideeën. Het woord ’terreur’ wordt dan weer wel makkelijk bovengehaald wanneer het gaat over jongeren van Marokkaanse afkomst die zwembaden onveilig maken.

“Massamoorden door blanke extremisten verdienen dezelfde aandacht als de strijd tegen jihaditerreur”, schrijft journalist Maarten Rabaey vandaag in De Morgen. “Net zoals de jihadisten vormen blanke extremisten vandaag een globaal probleem dat slechts door internationale samenwerking ingetoomd kan worden, met wapeninbeslagnames als eerste prioriteit.”

De terroristen waarvoor we vandaag op onze hoede moeten zijn, hebben geen baard, maar dragen een beige broek en een donkerblauwe polo. Net als de schutter in El Paso. Maar dat maakt hen niet minder gevaarlijk. Integendeel. Het verschil is enkel dat mensen die er zo uitzien veel langer onder de radar kunnen blijven. En net daarom moeten we voor hen extra waakzaam zijn.

Foto: Istock

Schrijf je reactie

1 reactie

Jozefien was in een vorig leven art-director bij de vrouwenbladen en is nu kapitein van het Charlie-schip. Haar stokpaardjes zijn gendergelijkheid, beeldvorming in de media en het opvoeden van twee luidruchtige jongens.

Colofon

Adres Redactie

Toko Space t.a.v. Charlie Magazine
Statiestraat 139
2600 Antwerpen