Reportage

Alice Elliott (17) praat met tieners in Zambia

“Al die veel te jonge mama’s en papa’s zijn ook gewone pubers”

Alice Elliott (17) praat met tieners in Zambia

 

Het was gisteren Internationale Dag van het Meisje, maar op veel plekken viel er niet veel te vieren. Redactrice Alice Elliott, nog altijd een meisje van zeventien, reisde in september mee met Plan België naar Zambia, waar tienermeisjes veel te vroeg moeten trouwen en amper kans op onderwijs krijgen. Voor Charlie hield ze een dagboek bij met de gesprekken met haar leeftijdsgenoten. “Ik ontmoet Gertrude. Ze is acht maanden zwanger van haar tweede kind. Ze is even oud als ik.”

Zondag 20 septemberzondag20-09

Vrouwen met grote bidons water, mannen die haast onzichtbaar zijn door de gigantische lading op hun fiets, schoolkinderen in uniform. Allemaal lopen ze even rustig en nonchalant naast de weg. Tegen honderdveertig kilometer per uur vlammen wij voorbij. Regelmatig toetert de chauffeur even, maar echt vertragen doet hij niet. Onze tocht vandaag is er een van de hoofdstad Lusaka naar Chipata, een stad aan de grens met Malawi. Een kleine zeshonderd kilometer is dat. Het landschap ziet er overal hetzelfde uit: dorpjes en dorre, droge natuur. Af en toe komen we een stadje tegen, van tijd tot tijd een stenen huis. De voorgevels van winkeltjes zijn vrolijk versierd met handgeschilderde reclame voor cooking oil en zeep. De lemen hutjes met strooien daken verbazen me. Het is zo’n cliché, dat ik op de een of andere manier niet had verwacht dat ze er ook écht overal zouden zijn.

Maandag 21 september

5-maandag20-09
Toen ik hoorde dat ik met Plan België naar Zambia mocht, probeerde ik mij voor te stellen hoe dat zou zijn. Hoe ik daar zou zitten, naast Afrikaanse meisjes van mijn leeftijd, en wat ik dan zou voelen. Het lukte niet zo goed. En nu zit ik daar plots, in Zambia, op een rieten mat in de schaarse schaduw van een lemen hutje. Naast mij zit Gertrude. Ze is acht maanden zwanger van haar tweede kind. Ze is even oud als ik.

Ik dacht dat bij kindhuwelijken, meisjes uitgehuwelijkt worden door hun ouders, maar Gertrude vertelt me dat haar ouders allesbehalve achter haar huwelijk stonden. ‘Er was gewoon geen andere oplossing, omdat ik zwanger was.’

Ik dacht dat meisjes in kindhuwelijken meestal getrouwd zijn met mannen van minstens drie keer zo oud. Maar de mannen waarmee de meisjes hier trouwen, zijn vaak even minderjarig als de meisjes zelf. Het gigantische aantal tienerzwangerschappen is het grote probleem.

Naast mij zit Gertrude. Ze is acht maanden zwanger van haar tweede kind. Ze is even oud als ik.

Midden in mijn gesprek met Gertrude, komt er een man op ons afgelopen. Enthousiast geeft hij me een hand, en begint in het plaatselijke dialect tegen me te praten. Hij heet Seleman en hij is 23 jaar. Hilda, de tolk, legt uit dat hij de man van Gertrude is.

Of ze nog even samen op de foto willen, vraag ik achteraf. Allebei halen ze hun schouders op.

‘Oké’, zegt Seleman.

Ik stel voor dat ze voor hun hutje gaan staan, maar Hilda doet teken dat Seleman eerst een papier moet ondertekenen waarin hij toestemming geeft om gefotografeerd te worden. Minutenlang zit hij naar het blad te staren, niet wetend wat te doen met de pen in zijn hand. ‘Ik ben nooit naar school geweest’, vertelt hij me, ‘lezen of schrijven kan ik niet.’

Ik weet niet echt wat ik moet zeggen. Het besef dat letters voor hem niet meer zijn dan Chinese tekens voor mij is moeilijk te vatten.

Uiteindelijk ondertekent iemand anders het papier voor hem. Seleman en Gertrude gaan voor hun zelfgebouwde hutje staan, op ongeveer een anderhalve meter van elkaar.

‘Misschien moeten jullie iets dichter bij elkaar gaan staan?’, stel ik voor.

Ze gaan iets dichter bij elkaar staan, staren ongemakkelijk voor zich uit.

‘Kan je anders misschien je arm rond Gertrude slaan?’, vraag ik Seleman.

De toekijkende mannen van het dorp proesten het uit. Met een blik alsof ik hem zojuist gevraagd heb om zijn kleren uit te doen, legt hij heel voorzichtig zijn arm rond haar heen.Maandag20-092-maandag20-09

Dinsdag 22 september

2-dinsdag22-09
Betty is eenentwintig, gisterennamiddag sprak ik met haar. Toen ze op haar zestiende zwanger werd, moest ze trouwen en stoppen met school. Ze heeft nooit meer de kans gehad om terug te gaan. Haar moeder is dood, haar vader zit in de gevangenis, en een man heeft ze niet meer. Dat laatste vindt ze niet zo erg, want hij dronk, was agressief en weigerde te werken. Maar ze staat er dus alleen voor, moet naast haar eigen huishouden ook nog heel wat klusjes doen om te kunnen overleven, en om ervoor te zorgen dat haar twee dochtertjes dat ook doen.

Dat ze graag leest, vertelt ze me.

‘Heb je een lievelingsboek?’, vraag ik haar.

‘Jazeker!’, zegt ze met een brede lach.

Zonder verder iets te zeggen loopt ze haar hutje in. Een paar minuten later komt ze met een dun, tot op de draad versleten bundeltje papier naar buiten. De tekst is voor kinderen van zeven. Zij is eenentwintig. Het is het enige boek dat ze heeft.

Ik voel me schuldig, dat ik het zo goed heb. Voor hetzelfde geld was ik diegene die hier geboren was, en die nu voor twee kinderen moest zorgen.

Vandaag sta ik in de enige boekenwinkel van Chipata. Het is ongeveer acht uur ’s morgens en het winkeltje is net open. De verkoopster veegt de vloer. Echt veel boeken liggen er niet, voornamelijk schrijfgerief, schriftjes en papier. Er staat een rek met een twintigtal verschillende stationsromannetjes, van elk boek hoogstens vijf exemplaren. Als ik vraag waar de jeugdboeken liggen, wijst de verkoopster naar een kast vanachter in een hoek. Het zijn voornamelijk schoolboeken: invulschriften over godsdienst, Engels of wiskunde. De echte leesboeken zijn niet veel dikker dan een Vlaams Filmpje. Ze zien er tweedehands uit. De bladzijden vergeeld, de kaft lichtjes gehavend, hier en daar een ezelsoor. Of ze ook boeken in het plaatselijk dialect hebben, vraag ik. Want Betty spreekt niet zo goed Engels.

De verkoopster gaat met haar vinger langs de ruggen van de boekjes in het rek, tot ze gevonden heeft wat ze zoekt.

‘Hier’, zegt ze, en ze toont me twee verkleurde boekjes in het plaatselijke dialect.

Wanneer ik ’s avonds in mijn bed lig, probeer ik me mezelf in haar situatie voor te stellen. Ik probeer me in te beelden hoe het is om met twee dochtertjes in een hutje van nog geen tien vierkante meter te wonen, hoe het is om jarenlang door je man geslagen te worden, hoe het is om elke dag opnieuw van zonsopgang tot na zonsondergang te moeten werken om te overleven, hoe het is om van de ene op de andere dag niet meer naar school te kunnen gaan. Ik voel me schuldig, dat ik het zo goed heb. Voor hetzelfde geld was ik diegene die hier geboren was, en die nu voor twee kinderen moest zorgen. Het is zo onrechtvaardig dat zij dit leven moet leiden – hoewel lijden hier misschien beter past – terwijl ze als ze ergens anders geboren was, nu misschien voor verpleegster studeerde. Want dat is wat ze zo graag wil worden.dinsdag22-093-dinsdag22-095-dinsdag22-09

Woensdag 23 september  

Langs twee kanten leiden twee plakkerige handjes mij van hutje naar hutje. Binnen is er af en toe het witblauw schijnsel van een zwakke spaarlamp te zien, buiten is het donker. Pikdonker. Een soort donker dat in België volgens mij niet eens meer bestaat. Een vijftal kleine silhouetten voor mij begeven zich richting een warme gloed in de verte. Ik volg. Het vijfjarige meisje naast me draagt haar zusje van enkele maanden oud in een draagzak op haar borst. Van tijd tot tijd knijpt ze in mijn hand. Een paar vrouwen zijn aan het koken. Hoewel het nog steeds minstens twintig graden is, warmen de kinderen hun handen aan het vuur. Een plotselinge windstoot doet stof, vonken en rook in hun gezicht waaien. Verschrikt springen ze achteruit en beginnen te lachen. Het meisje met haar zusje in de draagzak knijpt nog eens in mijn hand. Plotseling begint ze te zingen, zomaar. Haar stem helder en toonvast. De andere kinderen komen naast haar staan en beginnen mee te zingen en klappen op het ritme. ‘Sweet banana’, weerklinkt het een aantal keer, maar dat is dan ook meteen alles wat ik ervan versta. 

Donderdag 24 september

1-donderdag24-09
Ik heb vandaag Sandrina ontmoet. Sandrina is zestien, haar baby is ondertussen vijf maanden oud. Ongeveer twee maanden geleden is ze van haar man gescheiden. Niet dat hij haar mishandelde, maar omdat hij het druk had met school, zorgde gewoonweg niet voor Sandrina en zijn kind.

We hebben over seks gepraat.

Haar vriendinnen hadden allemaal al een lief, en dus wou zij er ook een, zoals zoveel andere meisjes waar dan ook ter wereld. Ze vertelde me dat ze een jongen van haar school wat beter leerde kennen, dat van het een het ander kwam, en dat ze een paar weken later een koppel waren. ‘Niet dat we echt verliefd waren, eigenlijk deden we het gewoon voor de seks.’ Een keer per dag kwam hij naar haar dorp, en dan deden ze het in de bosjes.

Toen ik verbaasd ‘Een keer per dag?’ vroeg, zei ze: ‘Ja, hij woonde nogal ver, dus we konden het niet vaker doen.’

Andere meisjes die dichter bij hun lief wonen, doen het meestal vaker, vertelde ze me.

Haar vriendje weigerde om met condoom te vrijen, want dat voelde te onnatuurlijk.

Ik vroeg of ze iets van bescherming gebruikte, wanneer ze seks had. Maar dat deed ze niet, haar vriendje weigerde om met condoom te vrijen, want dat voelde te onnatuurlijk. Dat ze zwanger kon worden wist ze wel, maar had ze gewoon niet echt verwacht. Haar ouders waren enorm boos, toen ze hoorden dat ze zwanger was. Langs de andere kant weigerden ze wel om met haar over seks te praten, of over de gevaren ervan. Omdat dat nog steeds taboe is.

Vrijdag 25 september

We rijden terug naar Lusaka. Terug dezelfde weg langs alle vrouwen met grote bidons water, langs alle mannen met veel te grote ladingen op hun fiets, en alle schoolkinderen in uniform. Ik ben uitgeteld, denk na over wat ik gezien heb de afgelopen dagen. Uiteindelijk zijn al die veel te jonge mama’s en papa’s vooral gewoon ook pubers, zoals alle andere pubers in België of waar dan ook ter wereld. Pubers die wel eens opstandig zijn tegenover hun ouders, die zin hebben in seks, die zich gewoon willen amuseren, die over de toekomst willen dromen, maar vooral pubers die er nog lang niet klaar voor zijn om te trouwen, om voor zichzelf te zorgen, laat staan voor een baby. Pubers zoals ik.Donderdag24-09

Wereldwijd stappen elke minuut 27 minderjarige meisjes in het huwelijksbootje. Ofwel: 39.000 meisjes per dag. Een kindhuwelijk vernielt in één klap een onbezorgde jeugd én de toekomst van miljoenen meisjes.

Meer info over de campagne van Plan België tegen kindhuwelijken vind je hier
Vanavond is Alice te gast in ‘Van Gils en gasten’ om meer te vertellen over haar reis naar Zambia.
Foto’s: Alice Elliott

Schrijf je reactie

1 reactie
  • Thomas says:

    Prachtig stuk. Erg sober en tegelijk zeer rijk geschreven, en met slimme foto’s erbij die het verhaal wondermooi accentueren. Topper. Alweer.

Colofon

Adres Redactie

Toko Space t.a.v. Charlie Magazine
Statiestraat 139
2600 Antwerpen