Interview

Marc Didden blikt terug op #WijOverdrijvenNiet

Marc Didden blikt terug op #WijOverdrijvenNiet

Wat voorafging.

8 maart, internationale vrouwendag. Yasmine Schillebeeckx publiceert een column in De Morgen, ‘Mijn naam is niet ‘Hey sexy’’. Zij, en veel vrouwen met haar, hebben genoeg van mannen die hen lastigvallen op straat.

14 maart, in de wekelijkse column van Marc Didden. Hij heeft het over gejammer van sommige vrouwen die iets te gewillig aan de klaagmuur gaan staan. Juffrouwen Truttenbol die zich erover beklagen dat ze wel eens nagefloten worden door bronstige bouwvakkers die ok nog iets als ‘Ciao bella’ roepen. Hoe erg is dat, zeg?

18 maart, op Charlie. Inke schrijft over wat je allemaal kan meemaken als vrouw. Van jongens die haar badpak naar beneden trekken als ze nog een meisje is tot een man die in haar billen knijpt als ze haar kind gaat halen aan de schoolpoort. Het is wel erg en nog erger is dat je het nooit weet, hoe erg het zal zijn.

18 maart, later op de dag op de blog van Annebeth Bels van de feministische Facebookgroep Niet In Mijn Pretpark. Ze roept op om ervaringen te delen onder de hashtag #WijOverdrijvenNiet. Het begint met enkele reacties die binnendruppelen en eindigt in een storm.

19 maart, Twitter ontploft. Marc Didden deelt in de brokken.

Charlie belt Marc Didden. Of hij wil praten. In het echt. Eerst wil hij niet. Dan toch wel. Meer nog, hij heeft er zin in.

1 april, het ‘Grote Verzoeningsgesprek’. De storm is gaan liggen. Het is de avond voordat bekend raakt dat Steve Stevaert wordt doorverwezen naar de rechtbank in een verkrachtingszaak, maar daar weten we nog allemaal niets van af. We schuiven rustig aan op een terras in Brussel in de Sint-Hubertusgalerij. Marc Didden, 66 jaar intussen, is regisseur, schrijver, lesgever en dus ook columnist. Eén vraag – Hoe waren de reacties? – en er volgt een monoloog.

Marc Didden: “Ik ben geschrokken van de impact. Ik ben geen excuus aan het zoeken, maar ik dacht dat mijn lezers wisten dat ik een toon aansla die soms zalvend is en soms slaand. Die vaak vol spot en zelfspot zit. Ik lach met mannen, met vrouwen, met iedereen. Soms zeg ik heel cru wat ik denk, omdat er al te veel mensen zijn die zwijgen, liegen, of zich verschuilen achter een schuilnaam. Ik schrijf niet als journalist, maar als columnist. Dat is volgens mij een soort hofnar die naar de wereld kijkt. Ik weet dat er soms reacties komen. Lezers bellen of ze sturen een brief. Stel dat ik normaal zeven of acht telefoontjes en tien mails krijg op een dag, waren het die dag veertig telefoontjes en honderd mails. Ik had mijn telefoon uit staan die dag omdat ik aan het werk was, en toen ik hem weer opzette, kreeg ik de ene journalist na de andere aan de lijn. Ze vroegen me een reactie op een hashtag. Ik wist niet wat dat was, een hashtag. Ik ken die wereld niet. Ik zit niet op Facebook en ik doe geen twitters.”

Het is niet dat ik er ziek ben van geweest, maar ik heb er wel twee dagen mee in mijn hoofd gezeten.

“Iedereen mag reageren op mijn stukken, maar ik had last met de reacties op de reacties omdat ik voelde dat sommigen het stuk niet hadden gelezen. Ik schrijf al veertig jaar in de pers en maak al dertig jaar films. Ik heb tien of twaalf boeken uitgegeven. Ik was nog nooit in ‘De Zevende Dag’ gevraagd – en nu vroegen ze me wel om op die blog te reageren. Ik ben niet gegaan. Weet je, als je zo lang in de media zit als ik, heb je veel vrienden, maar ook vijanden. Er waren mensen blij dat ik eens een pootje werd gelicht. Het is niet dat ik er ziek ben van geweest, maar ik heb er wel twee dagen mee in mijn hoofd gezeten. Ik heb een paar dagen gezwegen. Om geen domme dingen te zeggen. Jullie waren de achttiende die ik aan de lijn kreeg die dag. Ik was boos en dacht eerst: laat me gerust. Ik had geen zin om uit te leggen aan mensen dat ik geen vrouwenhater ben.”

“Toen ik zeven jaar geleden met de columns begon in De Morgen, heb ik tegen Yves De Smet gezegd: ‘Ik weet niet of het elke week goed zal zijn.’ Het kan niet anders, of je slaat de bal af en toe mis. Dan kan je het niet doen omdat je enkel de hoogste perfectie wil bereiken, of je kan hopen dat het gemiddelde goed is. De column heet ‘R-E-S-P-E-C-T’. Ik roep op dat mensen elkaar moeten respecteren en dat het waarschijnlijk klopt dat sommige mannen zich slecht gedragen en dat dat niet oké is, maar een bouwvakker die eens ‘Ciao bella’ roept, vind ik niet zo erg. Ik ken zelfs vrouwen die het jammer vinden dat het niet meer gebeurt. Maar ik heb deze column opnieuw gelezen, wat ik normaal nooit doe. Ik vind het niet een van mijn beste – en dat zeg ik niet om goed over te komen. Dat ene stuk vind ik gewoon niet goed verwoord. Als een column slecht begrepen wordt, is het een slechte column. Mijn schuld, dus.”

Aan het woord Juffrouwen Truttenbol hebben we niet zo zwaar getild.
“Wat ik wil zeggen, is dat ik besef dat je een woord kan schrijven dat kwetst. En als dat woord mensen kwetst, moet je het niet meer schrijven.”

Als het gevolg van mijn stommiteit is dat veel mensen zich hebben kunnen uiten, dan ben ik content.

Dan kan je niet veel meer schrijven.
“De hoofdredactrices van De Morgen zijn vrouwen en de rubriekleidster van Cult ook. Toen ik de column doorstuurde, heb ik niet gedacht dat er iets ‘gevaarlijks’ in stond. Als er echt iets stuitends zou in staan, dan hadden ze dat gezegd. Waarmee ik mijn verantwoordelijkheid niet wil ontlopen, maar als sommige mensen kwaad of ontstemd zijn, dan zal ik dat stuk misschien te bruut verwoord hebben. Ik ga niet door het stof kruipen. Ik vraag geen vergiffenis. Wat ik wel zeg, is: als je de ironie niet begrijpt, dan ligt het aan mij. Ik heb eraan gedacht om te stoppen. Niet echt gemeend. Meer als een klein kind dat roept: ‘Als ze het niet goed vinden, dat ze het dan zelf schrijven!’ Zoals een jongen die niet meer wil mee spelen op de speelplaats.”

De oproep was niet per se tegen jou gericht, maar kreeg juist zo’n weerklank omdat hij zo’n gevoelige snaar raakte. Veel vrouwen hebben willen zeggen: we overdrijven niet.
“Wat moet ik daarover zeggen? Als het gevolg van mijn stommiteit is dat veel mensen zich hebben kunnen uiten, dan ben ik content. Dan heeft het tot iets goed gediend. Een vriend zei me: je deelt zelf al eens een mot uit, dan moet je kunnen verdragen dat er al eens een mot terugkomt. Er zijn twee discussies: was mijn column gepast of niet, en vinden we het normaal dat vrouwen worden lastiggevallen? Niemand met verstand zal zeggen dat dat normaal is. Jij zei in je mail ook dat ik het bagatelliseerde. Dat doe ik niet. Wat ik wel zeg, is dat er gradaties zijn. De strijd moet gaan over belangrijke dingen, niet over gasten die je nafluiten. Denk aan Boko Haram. Maar voor alle duidelijkheid: ik heb nooit ergens beweerd dat ik het oké vind dat mensen mekaar lastig vallen.”

Mijn manier om te laten zien dat ik vrouwen respecteer, is via de films die ik maak. Niet via een praatje.

“Ik ben niet naïef. Ik ken het leven. Ik heb een vrouw, schoonzussen, nichtjes en vrouwelijke collega’s. Ik lach niet met de bewering ‘Wij Overdrijven Niet’ omdat ik al lang genoeg – 64 jaar – in een grootstad woon en 29 jaar in een grauwe zone in Schaarbeek heb gewerkt. Ik weet en betreur dat seksistisch gedrag tegenover vrouwen wel degelijk bestaat. Toen ik nog lesgaf aan Sint-Lukas waarschuwde ik mijn studentinnen er altijd voor. Sommigen kwamen uit een dorp in de Kempen en zaten ’s anderendaags op kot in de Noordwijk. Ik zei niet: je mag je niet kleden zoals je wil, wel dat het gevaarlijk was. Ik zie ook al 40 jaar dat het gedrag ruwer wordt in de stad. Maar dat kan ik niet oplossen.”

Misschien niet eigenhandig, maar wat steun zou welkom zijn van mannen.
“Ik heb altijd goed samengewerkt met vrouwen. Niemand heeft mij ooit betrapt op een seksistische opmerking, laat staan een seksistische daad. Bij ‘De Smaak van De Keyser’, waarvoor ik het scenario schreef, heb ik gedacht aan mijn moeder en haar vriendinnen. Alle hoofdpersonages behalve Matthias Schoenaerts zijn vrouwen. Mijn manier om te laten zien dat ik vrouwen respecteer, is via de films die ik maak. Niet via een praatje.”

“Nog één keer, ik heb er geen moeite mee om te zeggen dat een derde van die column niet deugde. Maar ik kan er niets meer aan veranderen en de reacties zijn wat ze zijn. Ik ga ze niet allemaal opbellen om te zeggen dat ik het niet zo meende. Even dacht ik: moet ik nu ook een tweet doen? Maar ik ben een man van duizend woorden en niet van 140. Zijn het 140 woorden of 140 tekens?”

 Vroeger zeiden ze: je moet je tong zeven keer omdraaien voor je iets zegt. Vandaag zou je beter zeven keer je duim omdraaien.

Het zijn 140 tekens.
“Zo kan je geen genuanceerde mening geven. Ik toch niet. Ik ben niet achterlijk; ik weet dat sociale media bij deze tijd horen. Ik zou waarschijnlijk ook een blog hebben, als ik nu jong was. Kennen jullie stencils nog? Wij maakten vroeger zelf onze tijdschriftjes, die we dan gingen verkopen in de cafés. Niemand kocht die, maar we hadden ons wel geuit. Ik denk dat ik een hevige blogger zou zijn.”

Dat denken wij ook.
“Ik heb overal een mening over, iedere dag. Mijn hoofd staat nooit stil. Vroeger zeiden ze: je moet je tong zeven keer omdraaien voor je iets zegt. Laatst hoorde ik iemand zeggen: vandaag zou je beter zeven keer je duim omdraaien voor je begint te muisklikken als een waanzinnige.

 

En toen viel ons bandje zo ongeveer uit. Er volgde nog een café, het gesprek werd gemoedelijker. Over vrouwen in de kunst en over vrouwen in film en hoe er procentueel misschien minder vrouwenrollen zijn en ook minder vrouwelijke regisseurs, maar hoe hij verdorie trots is op de vrouwen die bij hem en zijn collega’s aan Sint-Lukas zijn afgestudeerd. Fien Troch, Patrice Toye, Dorothee Van den Berghe, Kaat Beels, Nathalie Basteyns, Isabelle Tollenaere, Ana Torfs, Anouk Declerq en nog veel anderen. Hij vertelde over toen hij jong was, de eerste pilote bij Sabena ging vliegen en ze daar drie weken over spraken. Drie weken!

Toen we de volgende ochtend wakker werden, hoorden we op de radio hoe Steve Stevaert werd opgeroepen in een verkrachtingszaak. Waarna hij vermist raakte. En opgevist werd uit het kanaal. Intussen was het opnieuw zwaar noodweer op Twitter.

Interview: Ann-Marie Cordia en Inke Hutse
Foto’s: Jozefien Daelemans

Schrijf je reactie

Colofon

Adres Redactie

Toko Space t.a.v. Charlie Magazine
Statiestraat 139
2600 Antwerpen