Column

We zijn bang voor minder werk, maar werken juist steeds meer

We zijn bang voor minder werk, maar werken juist steeds meer

Een bericht van een vriendin die net is afgestudeerd en haar eerste voltijdse baan heeft: “Uuuugh, volgens mij ben ik weer aangekomen. Voltijds werken, een relatie onderhouden, een bescheiden sociaal leven hebben, je huis min of meer opgeruimd houden, vrijwilligerswerk doen en ook sporten en gezond koken, hoe doen mensen dat? En dan strijk ik mijn kleren niet eens!”

Ik vraag me af of dit de reden is dat de fitgirls en –boys van Instagram de zingende en acterende idolen van de televisie voorbijgestreefd zijn. Idolen doen iets wat voor gewone stervelingen onbereikbaar is en de unique selling point van Instagrammers is niet zozeer dat ze weten hoe je een hashtag verzint en een filter op een foto zet, dat weten de meesten van ons ook wel. Wat hen onderscheidt is dat ze wél de tijd hebben om in een galactische legging de perfecte yogaposes te modelleren. Om no bake glutenvrije matchabrownies te maken en naast een havermelklatte op een bamboe bordje te positioneren. Om hun volgers elke ochtend foto’s van hun oergezonde açaibowl met blauwe bessen voor te schotelen. Terwijl we een bord al drie keer opgewarmde pasta naar binnen schuiven, laten we ons voeden door hun fitfeeds. Vanuit onze kantoorstoel kijken we toe hoe anderen een gezond lijf kweken, in de hoop dat het ons ook een keer zal lukken.

“Vanuit onze kantoorstoel kijken we toe hoe anderen een gezond lijf kweken, in de hoop dat het ons ook een keer zal lukken.”

“Ik ben zelfs begonnen mijn boodschappen online te bestellen bij een supermarkt die ’s avonds aan huis levert. Eigenlijk zou ik veel liever gewoon een dag minder werken zodat ik zelf inkopen kan doen en gezonde maaltijden kan koken. Alleen kan dat bij mijn soort job niet,” verzucht mijn vriendin.

Minder werken. Het was deze week weer onderwerp van debat toen PS-voorzitter Elio Di Rupo in zijn nieuwe boek met ideeën om België te hervormen voorstelde een werkweek van vier dagen met loonbehoud in te voeren. Di Rupo is niet de eerste die minder werken agendeert als oplossing voor werkloosheid enerzijds en de hoge werkdruk die sommige werkenden ervaren anderzijds. Auteur Rutger Bregman schreef het al eerder: “Ruim een eeuw lang werd onze werkweek steeds korter. Maar sinds de jaren tachtig werken we alleen maar meer. Een raadsel, want een kortere werkweek is de oplossing voor bijna alle grote problemen van deze tijd.”

“Hoewel ik meestal te veel werkte, was ik ook altijd bang dat er te weinig werk zou zijn.”

En toch wordt geschokt gereageerd als iemand zegt dat we minder moeten werken. Dat is niet vreemd: er zijn genoeg mensen die in een deeltijd- of flexjob zitten en die graag een voltijdse baan zouden willen hebben. Of mensen die een “schijndeeltijdjob” hebben, zoals een communicatiebaan van twee dagen per week, terwijl het ondenkbaar is om de overige vijf dagen de sociale media van je werkgever te negeren of je mail niet te beantwoorden. Ik had zelf lange tijd zo’n job, soms meerdere tegelijk. Na een tijdje realiseerde ik me: eigenlijk is het zot dat ik ’s avonds zo vaak doorwerk en dan maar snel sushi afhaal, terwijl ik ook gewoon een beetje minder zou kunnen werken en aan de helft van de prijs zelf zou kunnen koken. En hoewel ik meestal te veel werkte, was ik ook altijd bang dat er te weinig werk zou zijn. Een angst die veel mensen delen. Want worden niet steeds meer werknemers vervangen door robots?

Niet helemaal, betoogt socioloog en filosoof Willem Schinkel in een key note lezing die hij in juni gaf tijdens het symposium De Toekomst van Werk in Amsterdam.We werken over de hele linie genomen met z’n allen juist meer. “’Werk’ is steeds minder een collectief gedeelde ervaring van een ‘baan’, een afgebakende, helder te identificeren eenheid waaraan rechten verbonden kunnen worden omdat er een even helder afgerond persoon – een ‘arbeider’ aan kan worden verbonden. Werk wordt daarmee op onverwachte momenten gedaan, en vaak onbetaald, zelfs zonder de herkenbare collectieve ervaring van ‘werk’.”

“Jouw cool toevoegen aan een yogamat of nieuw drankje is inmiddels ook werk.”

Zo zijn we volgens Schinkel ook aan het werk als we een zoekopdracht doen op Google, of als de apps op onze smartphone op de achtergrond data verzamelen over wat we aan het doen zijn en waar we ons bevinden. We ruilen niet enkel onze data om gratis van diensten als Google of Facebook gebruik te maken, deze bedrijven verdienen ook aan onze data. “Iedere klik is gemonetariseerd, alleen zien we dat niet direct,” aldus Schinkel. Wanneer een bedrijf zoals Disney via apps de gegevens van kinderen zonder toestemming registreert en doorverkoopt, is dat niet alleen laakbaar, als je de definitie van Schinkel hanteert is het zelfs een vorm van kinderarbeid. En misschien zal dat in de toekomst een gangbare opvatting zijn.

Want ons idee van wat precies werk is, is altijd aan verandering onderhevig. Het is al lang zo dat we niet enkel het maken van concrete producten als werk zien. Creatief zijn is ook werk. Onderhandelen is werk. Overtuigend spreken is werk. Jouw cool toevoegen aan een yogamat of nieuw drankje is inmiddels ook werk. Misschien beschouwen we het kijken naar plaatjes van yogamatten en açaibowls, het rondwandelen met een smartphone die je route trackt en googelen naar porno in de toekomst ook als werk.

Als je je opvatting van wat werk nu precies is maar vaak genoeg bijstelt, zal er altijd genoeg werk zijn. De belangrijkste vraag is of we ook navenant betaald zullen worden.

Selma leest meer kranten dan gezond is voor een mens. Om dit tijdverdrijf tot nut te maken, schrijft ze elke week een column over iets wat haar opviel in de media.
Foto: Istock

Schrijf je reactie

1 reactie
  • J.N says:

    Ik ga niet akkoord met Schinkel. Voor 20 kinderen zorgen is ook werken, maar als leider in de jeugdbeweging werk je niet. Door het werken te noemen leg je er te veel druk op, het houdt prestatie in. Overtuigend spreken kan werken zijn, maar als ik het ’s avonds op café doe, werk ik niet. Creatief bezig zijn kan werken zijn, maar is het niet altijd.
    Ik denk dat we vooral beter moeten afbakenen wanneer we professioneel bezig zijn en wanneer niet. Instagram onderhouden kan je professioneel doen, maar het grootste deel van de bevolking zou het niet zo mogen ervaren. Daar komt sociale druk echter om de hoek loeren…
    Ik ga 200% akkoord dat we minder moeten werken – waarom vinden we anders robots uit?- maar wie 4/5e gaat werken om de vijfde dag naar de winkel te gaan, quinoa te koken om de perfecte IG-foto te maken om te bewijzen dat hij of zij de 5e dag zinvol vult, lost zijn probleem niet op.
    De druk moet van de ketel. Als je gaat sporten om je sociale media te spijzen, wordt het werk. Als je Tweet in de hoop door kranten opgepikt te worden, wordt het werk. Als je reageert op Charlie in de hoop een gastcolumn te schrijven, wordt het werk. Als we gaan Googelen omdat we per zoekopdracht een cent krijgen, wordt het werk.
    De druk moet van de ketel. We moeten massaal stoppen met elke Tweet als een netwerkmoment te zien, elke foto als de kans om beroemd te worden, elke gezonde maaltijd als een investering, sporten niet langer als vrije tijd (https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2017/08/22/we-gaan-steeds-vaker-fitnessen-voor-het-werk—sporten-is-deel-v/) enzoverder enzovoort.
    De druk moet van de ketel: de prestatiedrang moet teruggedrongen, de vrije tijd vrijer. 38 uur per week werken is het probleem niet, het probleem is dat we nog 20 andere uren van de week het gevoel hebben dat we werken.

Selma Franssen is freelance journalist en auteur van 'Vriendschap in tijden van eenzaamheid' (uitgeverij Houtekiet, 2019). Haar werk verscheen onder meer bij Charlie Magazine, OneWorld, De Morgen, De Standaard, The New Statesman, VPRO en Vice. Ze volgde het postgraduaat Internationale Onderzoeksjournalistiek, ontving een beurs van het Fonds Pascal Decroos voor haar werk en presenteert journalistieke lezingenreeks 'Moeilijke Dingen Makkelijk Uitgelegd'.

Colofon

Adres Redactie

Toko Space t.a.v. Charlie Magazine
Statiestraat 139
2600 Antwerpen