The Race Files

“Als iemand afgeeft op ‘buitenlanders’, dan denk ik aan onze kinderen”

The Race Files: Echtgenoot van Dalilla Willem Blontrock

“Als iemand afgeeft op ‘buitenlanders’, dan denk ik aan onze kinderen”

In de rubriek The Race Files staart Dalilla Hermans 12 maanden lang het probleem dat racisme vandaag is recht in de ogen. In een reeks diepte-interviews gaat ze op zoek naar een antwoord op de vele vragen over discriminatie die ze de afgelopen jaren kreeg. In ons nieuwe bookzine praat ze met haar man en de vader van haar kinderen, Willem Blontrock. Hoe kijkt hij, als man van een zwarte vrouw en vader van gemengde kindjes, eigenlijk naar de thema’s waar zij zo van wakker ligt?Hier lees je al een voorproefje. Foto’s: Ilya Smets

Ik ben getrouwd met Willem Blontrock, een 28-­jarige rapper, producer en leerkracht Nederlands. ­Samen hebben we twee kindjes (Cooper (4) en Malane (2)) en deze zomer komt er een derde bij. Er is niemand met wie ik vaker over racisme en identiteit spreek dan met Willem. Meestal ben ik aan het woord in die gesprekken. Ik ben dan ook degene met een donkere huidskleur.  Hij luistert, reageert geduldig en begripvol. Maar hoe kijkt hij, als man van een zwarte vrouw en vader van gemengde kindjes, eigenlijk naar de thema’s waar ik zo van wakker lig? Geen betere plaats voor een interview met de liefde van mijn leven, dan in dit liefdesnummer.

Laat ik zoals altijd beginnen bij het begin: waar liggen jouw roots?
“Mijn ouders komen uit Brugge. Toen ik klein was ­verhuisden we naar Lissewege, een klein dorpje tussen Zeebrugge en Brugge. Op mijn zestiende scheidden mijn ouders en verhuisden we weer naar Brugge, waar ik toch al veel tijd doorbracht omdat ik er op school zat. Na de middelbare school ging ik op kot in Brussel.”

Ik herinner me zelf heel goed wanneer ik als kind voor het eerst begreep ‘mijn huidskleur is bruin’. Heb jij als blank kindje ook zo’n moment gehad, waarop je voor het eerst besefte dat sommige mensen een andere huidskleur hadden dan jij?
“Op mijn basisschool zaten twee geadopteerde jongens, Simon en Aaron. Zij moeten de eerste mensen geweest zijn die ik kende met een andere huidskleur dan ik, maar ik stond daar geen seconde bij stil. De eerste keer dat ik me realiseerde dat er zoiets is als wit en zwart, heeft ook weer met hiphop te maken. De allereerste cd die ik ooit kocht was ‘Down with the King’ van Run DMC. Ik was toen elf jaar. De cover van dat album is wit, met de groepsleden, drie zwarte mannen, in zwarte kleren en een combattieve houding. Ik voelde dat dat iets betekende, het wakkerde mijn nieuwsgierigheid aan. Sindsdien begon ik te beseffen dat er zoiets bestaat als gespannen rassenverhoudingen.”

Inmiddels ben je zelf rapper en producer. Hoe heeft de hiphopcultuur je kijk op raciale issues gevormd?
“Het heeft zeker invloed gehad, want in welk ander muziekgenre komt racisme zo uitgebreid aan bod? Muziek verbreedde mijn horizon: als ik een goed nummer hoorde, wilde ik de betekenis erachter kennen. Door veel naar Franstalige hiphop te luisteren, werd mijn Frans beter. Ik begon hiphoptijdschriften lezen, zoals ‘The Groove’. Daarin ging het vaak over de banlieues van Franse grootsteden, en kwam racisme aan bod. Voor een twaalfjarige uit Brugge was dat een compleet nieuwe wereld. Ik werd als het ware meegezogen in de beleving van die rappers, vaak met een migratie-achtergrond. Dat heeft me een soort inlevings­vermogen gegeven dat ik anders niet gehad zou hebben.”

“De hiphopcultuur heeft me een soort inlevings­vermogen gegeven dat ik anders niet gehad zou hebben.”

Je past je moeiteloos aan verschillende culturen en mensen aan. Het verbaasde me daarom dat je ouders niet echt een diverse vriendenkring leken te hebben.
“Dat is waar, mijn ouders staan open voor alles, maar ik ben niet opgegroeid met veel diversiteit om me heen. Ik heb daar zelf voor gezorgd. Met het risico hier een enorm cliché te bevestigen: ik heb ook altijd wel een boontje gehad voor vrouwen met een kleurtje. Of nu ja, een boontje is misschien overdreven. Maar ik was altijd aangetrokken door alles wat ‘anders’ leek dan wat ik kende, dus vond ik meisjes die er niet typisch Vlaams uitzagen ook altijd interessanter. Het duurde niet lang of het eerste liefje met een andere huidskleur passeerde de revue. Voor mijn ouders was dat niet meer dan normaal, er is nooit iets over gezegd. En zo hoort het ook.”

Wij leerden elkaar vijf jaar geleden kennen. Je verhuisde toen voor mij van Brussel naar Antwerpen. In hoeverre heeft je relatie met mij invloed gehad op je kijk op racisme en identiteit?
“In het begin had dat helemaal geen invloed. Je woonde in een hele multiculturele buurt die aan Brussel deed denken. Na twee weken zei ik al tegen mijn pa: ‘Ik heb de moeder van mijn kinderen ontmoet’. We zaten dus in een verliefde bubbel en waren weinig bezig met wat de buitenwereld van ons dacht. Ik herinner me een keer dat iemand racistische dingen zei op de tram, maar dat was een uitzondering. In het multiculturele Brussel ben ik lange tijd afgeschermd geweest van dat soort haat, en daardoor herkende ik het zelfs niet meteen. Ik heb ­bovendien het idee dat jij daar meer last van hebt als ik er niet bij ben – het schrikt mensen af als er een grote blanke man naast je staat. Ik weet wel nog heel goed ons eerste gesprek over racisme. Dat raakte me toen enorm. Je was zwanger van ons eerste kind, en opeens zei je: ‘Oh nee, ik ben al bang voor de eerste keer dat ik hem moet uitleggen wat racisme is.’ Daar zat je heel erg mee, terwijl ik daar nog niet bij had stilgestaan.”

“Ik zie onze kinderen doodgraag en kan niet vatten dat mensen negatief op hen zouden reageren.”

Door kinderen te krijgen met mij werd jij ineens ook iemand die slachtoffer kan zijn van racisme – want je vrouw en kinderen hebben een andere kleur.
“Ja, blijkbaar is dat zo. Ik zag dat eerst niet, ik zie het als een voorrecht om mijn leven met jou te delen en snàp dat racisme dat jou soms te beurt valt gewoon niet. Nu we kinderen hebben, is dat onbegrip enkel groter ­geworden. Ik zie onze kinderen doodgraag en kan niet vatten dat mensen negatief op hen zouden reageren. Ik denk dat ongerust zijn over je kinderen universeel is, alle ouders hebben dat. De angst dat onze kinderen geconfronteerd worden met racisme  is een extra zorg, maar ik probeer daar niet teveel mee bezig te zijn. Ik wil de angst niet voeden. De ene dag lukt dat natuurlijk beter dan de andere. Ik ben soms best bang voor hoe ze behandeld zullen worden op school.”

Heeft papa worden van onze kinderen je houding in discussies over racisme beïnvloedt?
“Niet echt, omdat ik altijd al allergisch ben geweest voor onrecht. Ik was vroeger ook al heel kordaat in discussies als er racistische of bekrompen uitspraken gedaan werden. Het verschil is misschien dat ik nu nog meer het gevoel heb in mijn recht te staan. Mijn eigen vlees en bloed heeft migratie-roots, en dat geeft mijn argumenten extra gewicht.”

Wil je het hele interview lezen? Koop dan ons bookzine in de webshop, in een van deze verkooppunten of lees het via Blendle.
Of koop gewoon een abonnement en maak toekomstige interviews mee mogelijk!
Ilja Smets (27) is een freelance fotograaf uit Antwerpen, gespecialiseerd in portret- en straatfotografie. Je vindt zijn werk en contactgegevens op www.iljasmets.be of kan hem volgen op Instagram.

 

 

 

Dit artikel kwam tot stand met steun van een projectsubsidie Mediabeleid van het Departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media, Afdeling Cultuur en Media

Schrijf je reactie

2 reacties
  • m van de velde says:

    dit is een zeer mooi eerlijk gesprek realistisch ook in uw recht staan dat gevoel ken ik als moeder van een dochter met ghanese roots van nature ingaan tegen racisme omdat het onrecht doet aan mensen van kleur zwaar onrecht en pijnlijk we moeten nog steeds gewoon worden aan mensen van kleur met respect aub

  • laat maar says:

    wat een dom gezeik

Dalilla Hermans is geboren in Rwanda en geadopteerd. Ze heeft er haar missie van gemaakt om racisme en discriminatie bespreekbaar te maken en aan te pakken. Ze schrijft regelmatig stukken over dit thema voor Charlie en heeft een tweewekelijkse column in De Standaard. In 2017 kwam 'Brief aan Cooper en de wereld' uit bij Manteau, een autobiografisch boek met een scherp maatschappijkritisch randje. In 2018 leverde ze een bijdrage aan de bloemlezing "Zwart -Afro-europese literatuur uit de Lage Landen". Later dat jaar verscheen bij Davidsfonds haar kinderboek "Brown Girl Magic". In 2019 verscheen de thriller "Black-out" (uitgegeven bij Horizon), haar eerste fictieboek voor volwassenen. Vanaf september 2019 is Dalilla seizoensdenker van Concertgebouw Brugge en momenteel schrijft ze ism Mungu Cornelis de monoloog 'Epiphany' die later dit jaar in première gaat bij NTGent.

Colofon

Adres Redactie

Toko Space t.a.v. Charlie Magazine
Statiestraat 139
2600 Antwerpen