Reportage

De strijdlustige slammers van Brussel

De strijdlustige slammers van Brussel

“I am but one of the many voices of my generation.” Zo begint het manifest van Guerrilla Resistance, een queer en feministisch spoken word-collectief gebaseerd in Brussel. De groep werd enkele maanden geleden opgericht nadat één van haar leden opnieuw slachtoffer was van straatintimidatie. “Our voices will be heard,” besluit het manifest. “And you will listen.” Foto’s: Odile Keromnes

Er beweegt wat in de Brusselse poetry slam scene. Op 28 oktober 2017 werd de 19-jarige Lisette Ma Neza Belgisch kampioene Poetry Slam in het Kaaitheater. Het was de eerste keer dat een Nederlandstalige vrouw het BK won, en ze won er meteen ook de publieksprijs. Enkele weken later werd Lisette tweede op het Europees Kampioenschap Poetry Slam, dat ook in Brussel plaatsvond. Op datzelfde EK bestond de top drie voor het eerst uitsluitend uit vrouwen. De winnares, Frey, is non-binair en wil met ‘they’ aangesproken worden. De poetry slam scene bloeit en de leden ervan hebben de wereld wat te vertellen.

Do no harm, but take no shit

“Poetry slam is enorm empowering. Je krijgt drie minuten op een podium en iedereen moet naar je luisteren, wat je ook wil vertellen.” Aan het woord is Catarina ‘Cat’ Amorim dos Santos (27), de Portugese oprichtster van Guerrilla Resistance. “Empowerment is voor mij het empoweren van andere mensen. Veel mensen zijn het slachtoffer van verschillende vormen van onderdrukking en met Guerrilla Resistance willen we die onderdrukking zichtbaar maken. We willen mensen een platform geven om hun boosheid te uiten en poëzie is daar een goede manier voor.”

“Kalm kunnen blijven over onderdrukking is ook een vorm van privilege.”

Cat vertelt dat de oprichting kwam vanuit een very angry place: “Kalm kunnen blijven over onderdrukking is immers ook een vorm van privilege.” Ze wilde een platform creëren voor artiesten en activisten wiens stemmen niet vertegenwoordigd worden in mainstream media. “Door andere narratieven aan het woord te laten, zorgen we ervoor dat ‘the other’ niet meer zo vreemd is. We willen tonen dat we niet enkel bestaan op Facebook of Instagram: we zijn echte mensen en we bestaan.”

Ze noemt Brussel “de stad van ‘de andere’”, omdat de stad zo divers is. Het is een plek waar van alles broedt: “Veel mensen zijn boos, maar ze weten niet wat ze ermee moeten doen. We wilden daarom heel bewust een safe space creëren, een gezellige plek waar iedereen welkom is en waar er geen plaats is voor racisme, seksisme of homofobie.” Cats motto is niet voor niets: ‘Do no harm, but take no shit.”

Ze schreef na de oprichting van Guerrilla Resistance in november 2017 een manifest, dat tot haar verbazing de weken erna in 20 verschillende talen vertaald werd. De tekst werd meegenomen door sympathisanten die tijdens de eindejaarsperiode naar hun thuisstad of -land gingen en ze was verrast door het aantal positieve reacties. “Veel mensen voelen zich eenzaam doordat er op andere plekken geen ruimte wordt gegeven voor hun discours. Aan de snelle groei van Guerrilla Resistance merk je hoe hoognodig het was om sommige stemmen een plek te geven.”

“We willen niet competitief zijn of ruimte van anderen nemen. We willen de ruimte groter maken.”

En ze wil die plek openstellen voor andere gemeenschappen. In maart 2018 organiseren leden van de groep mee evenementen op drie verschillende continenten: in New Delhi, Ramallah en Buenos Aires. “We willen een network of love creëren en van elkaar leren. Onze kracht zit in onze aantallen, daarom moeten we net een gemeenschap opbouwen.” Maar Cat wil daardoor zeker niet de werking van andere groepen verstoren: “We willen niet competitief zijn of ruimte van anderen nemen. We willen de ruimte groter maken.”

Nood om te creëren

Dat poetry slam iets heel emancipatorisch heeft, komt wel vaker terug: “Het mooie aan deze kunstvorm is dat iedereen zijn eigen definitie heeft van poetry slam of spoken word,” vertelt Belgisch Kampioene Lisette Ma Neza (20). “Iedereen heeft iets anders in zich en doet zijn eigen ding. Iedereen is uniek en dat zie je terug op het podium.” Op het Europees Kampioenschap, waar ze als tweede eindigde, bracht ze bijvoorbeeld een stuk in het Rwandees: “Iedereen sprak er in zijn of haar eigen taal, alles is welkom.” Daarom houdt ze ook zo van open mic-avonden: “Iedereen in het publiek heeft zijn eigen verhaal en dat komt tot leven op het podium.”

“Ik wil verhalen vertellen en kies dan de beste vitrine om dat te doen.”

Maar Lisette noemt zichzelf niet per se een poetry slammer: “Ik was altijd al creatief, als kind schreef ik dagboeken en maakte ik liedjes. Ik experimenteerde en maakte theater met muziek en poëzie, dat kreeg dan de naam poetry slam.” Die creativiteit is haar voornaamste drijfveer: “Ik heb een innerlijke nood om te creëren, ik ben in de eerste plaats een artiest.” Ze noemt haar teksten vooral heel eerlijk: “Ze zijn heel persoonlijk, ik vertel gewoon wat ik denk en voel. Ik wil niet boos zijn, met eerlijk zijn bereik je veel meer.”

Ze zit nu in haar tweede jaar Film aan Sint-Lucas, iets wat nauw aansluit bij haar activiteiten als slammer: “Ik wil verhalen vertellen en kies dan de beste vitrine om dat te doen.” Die liefde voor creëren zal haar blijven drijven: “Als ik op het einde van mijn leven tegenover God sta, wil ik kunnen zeggen: ik heb alles gegeven, ik heb alles gedaan met de talenten die u me gegeven hebt.”

Poëzie post-Hugo Claus

Iemand die de afgelopen tien jaar een belangrijke rol speelde in de coming of age van de Belgische poetry slam scene is Philip Meersman van de Pianofabriek. Hij nam in 2008 de coördinatie van het Belgisch Kampioenschap op zich. Internationaal speelde hij een actieve rol in de opstart van verschillende slam-festivals en de oprichting van het Europees Kampioenschap poetry slam in 2009. Dat laatste moest een tegenwicht bieden op de twee bestaande WK’s: één in de VS en één in het Parijse Belleville. Het EK wordt bewust ieder jaar op een andere locatie georganiseerd, om telkens een ander publiek te bereiken.

Meersman, zelf dichter, weet waarom hij zo van het genre houdt: “Het bijzondere aan poetry slam is dat het een momentopname is. Wie vandaag wint, is morgen misschien niets, en omgekeerd. Je krijgt één kans van drie minuten en daarin moet je het publiek verwonderen en verrassen. Het is niet zoals geschreven materiaal: je staat er, je kan niet terug en je krijgt geen herkansing. Het is bijna filmisch.”

“Tijdens het EK waren de helft van de 22 kandidaten vrouwen, de oudste was zelfs bijna 70.”

De Belgische slam scene is lang gedomineerd geweest door Franstalige artiesten. Maar hij ziet de Nederlandstalige scene alsmaar groeien: “Tijdens het afgelopen BK waren de eerste drie bijvoorbeeld allemaal Nederlandstalig.”

Nu de Belgische slam scene zo aan het groeien is, neemt ook het aantal vrouwen op de podia toe. “Op Europees niveau zie je steeds meer sterke vrouwen. Tijdens het EK waren de helft van de 22 kandidaten vrouwen, de oudste was zelfs bijna 70. Er was bij de eindrangschikking pas een man op de vierde plaats.” Die evolutie brengt volgens hem ook inhoudelijke veranderingen teweeg: “Vrouwen hebben een andere soort stem en ze brengen een andere soort poëzie, die intiemer en dieper is en die je kan voelen tot in je kleinste teen.”

De Belgische hoofdstad blijkt een cruciale plek voor de slam scene en Meersman ziet waarom: “Brussel is zo bijzonder door de meertaligheid die hier aanwezig is en door het netwerk dat langs hier loopt, dat verbintenissen legt met slam scenes over de hele wereld.” Maar de poetry slam scenes in Frankrijk, Duitsland en Denemarken zijn volgens Meersman mijlenver voor op de Belgische, en dat vooral door de interne organisatie. “Voor het BK hebben we bijvoorbeeld enkel budget voor een finale. In die landen is er een groter budget voor de verschillende lokale podia en rondes, waar mensen van overal aan deelnemen. Ze reizen rond en dat is belangrijk, want als slammer word je beter door anderen aan het werk te zien, door zoveel mogelijk andere stemmen te horen.”

“De ivoren toren is weg, poetry slam komt voort uit een emancipatiegolf en popularisering van poëzie en taal.”

“Maar we benen bij,” stelt hij en de toekomst ziet hij dan ook heel positief in. “We zijn al van heel ver gekomen en er is nog veel mogelijk, Brussel heeft immers een heel jonge bevolking.: Wel ziet hij de noodzaak van een verdere vermainstreaming van het genre. “Poetry slam is als het ware poëzie post-Hugo Claus: de ivoren toren is weg, het komt voort uit een emancipatiegolf en popularisering van poëzie en taal. Het is een genre dat de dialoog opent zonder met de vinger te wijzen.”

Tram 25

De Naamse Gioia Kayaga ‘Joy’ (28) groeide de afgelopen jaren uit tot een van de bekendste gezichten van de Belgische slam scene en bracht in 2017 haar eerste album uit: ‘Tram 25’, waarmee ze zelfs in Bozar optrad. Joy kwam in 2012 naar Brussel, waar ze poetry slam ontdekte en voor het eerst deelnam aan enkele open scènes. In 2013 won ze de Prix Paroles Urbaines en de afgelopen jaren werd ze financieel ondersteund voor haar werk: in 2016 kon ze bijvoorbeeld naar Madagaskar reizen, waar ze optrad voor de Journée de la Francophonie.

Joy vertelt dat de slam scene vroeger vooral bestond in Waalse steden als Luik, Bergen en Charleroi. Ze is zelf meter van L-slam, een feministische slamorganisatie in Luik. Sinds 2015 ziet ze dat er meer en meer vrouwen de stap op scène durven zetten. “Vrouwen schrijven eigenlijk meer en bereiden zich beter voor, maar durven vaak de stap naar het podium niet te zetten.”

“Wat me de afgelopen jaren vooral raakte zijn de jonge vrouwen die hun weg vinden naar het podium.”

Ook heeft ze de Brusselse scene de afgelopen jaren sterk zien groeien. Haar album ‘Tram 25’ gaat over haar ontdekking van Brussel en toont verschillende portretten van de stad. Ze heeft zelf Belgische, Italiaanse en Burundese roots en probeert zoveel mogelijk engagement te verwerken in haar teksten die dicht liggen bij haar eigen thema’s als vrouw van een migratie-achtergrond. Ze maakt deel uit van het Slammeke, een collectief van 15 slammers, die optreden op verschillende locaties in Brussel en naar scholen trekken.

De toekomst ziet ze net als Meersman positief in: “Er doen steeds meer jongeren mee, het aantal nieuwe deelnemers neemt alsmaar toe en dat maakt me enorm optimistisch.” Ze zegt dat veel centra de slam scène nog moeten ontdekken, maar dat dit geleidelijk verbetert en dat vooral KVS goed werk levert in dit opzicht. Vooral het opkomen van die jonge stemmen vindt ze bijzonder: “Wat me de afgelopen jaren vooral raakte zijn de jonge vrouwen die hun weg vinden naar het podium. Al enkele keren hebben zo’n jonge vrouwen me gezegd dat ik een voorbeeld voor hen ben, en dat doet me heel veel.”

Poetry is not a luxury

Poetry slam kan barrières doorbreken, en dat is bij sommige groepen nog belangrijker dan andere. Warrior Poets is een antikoloniaal, queer en feministisch collectief dat zich inzet voor dekolonisering en bewustwording door poetry slam en spoken word. De groep werd in 2012 opgericht door Lise Vanderpiete en Gia Abrassart, naar het gedachtegoed van de afro-feministe Audre Lorde. Abrassart vertelt dat ze in hun werking Lorde’s opvatting ‘Poetry is not a luxury’ volgen. Het collectief wil hun discours en werk net politiseren: “Om die reden nemen we geen externe financiering aan, we willen geen compromissen sluiten en we willen met radicalere groepen kunnen samenwerken.”

“Brussel is ongelofelijk divers en jong, het is als het ware een laboratorium voor verandering.”

Ze hanteren een dekoloniale methodologie in hun werking en proberen bijvoorbeeld tijdens de programmatie op hun activiteiten stereotypes over deelnemers te doorbreken. Abrassart vindt dat Brussel daarin een sleutelrol heeft: “We kunnen een internationaal voorbeeld worden. Brussel is ongelofelijk divers en jong, het is als het ware een laboratorium voor verandering. Als grote Belgische kunstinstellingen een antikoloniale methodologie kunnen uitdragen, zou dat als een voorbeeld voor heel Europa kunnen dienen.” Maar Abrassart merkt in de praktijk nog verzet, ook bij Europese groepen in Brussel: “Verandering is moeilijk, niemand geeft gemakkelijk zijn privileges op.”

Ze beschouwt de line-up van Warrior Poets als een mini-labo op zich: “Als programmatoren hebben we de verantwoordelijkheid om onze stem uit te dragen. Wie we programmeren in onze line-up, hoeveel ze betaald worden en hoe we een publiek benaderen, kan een diepe impact hebben. En Brussel is het epicentrum van deze strijd, we dienen als voorbeeld voor andere steden en organisaties.”

Naar de toekomst toe blijft Warrior Poets volgens Abrassart een nomadische organisatie, die steeds nieuwe publieken wil bereiken en zo autonoom wil blijven. “Er wordt wel gekeken naar mogelijke pistes om een collectieve plek te vinden, waar we samen met andere organisaties kruisbestuiving en een sterkere beweging zouden kunnen creëren. Samenwerkingen met gelijkgestemde partners blijven immers cruciaal om ten volle de kracht van poëzie te laten gelden.”

Er zijn bijzondere dingen gaande in Brussel, waar volop nieuwe platformen worden gebouwd die de wereld dwingen om naar tot nu toe gemarginaliseerde stemmen te luisteren. Zoals het manifest van Guerrilla Resistance stelt: “We are the women, the young, the precarious, the poor, the outcasts, the other; we are awake and we are enraged.”

 

De foto’s zijn genomen door Odile Keromnes bij een slam poetry event van Guerrilla Resistance in Brussel.

Schrijf je reactie

Margot is een freelance journaliste met een passie voor verhalen en een onstilbare fascinatie voor wat er voorbij de horizon ligt. In alles wat ze doet probeert ze de wereld te begrijpen en ze, waar mogelijk, te verbeteren. Die eeuwige zoektocht naar inzicht heeft haar al langs boeiende, en soms bizarre, wegen geleid.

Colofon

Adres Redactie

Toko Space t.a.v. Charlie Magazine
Statiestraat 139
2600 Antwerpen