Getuigenis

‘Spinnenman’ valt weer vrouw lastig

Of waarom aangifte doen zo belangrijk is

‘Spinnenman’ valt weer vrouw lastig

In maart schreef Inke een getuigenis over seksuele intimidatie. Honderden vrouwen antwoordden met hun gelijkaardige ervaringen. In haar tekst beschreef Inke onder andere een voorval van een man die in haar billen grabbelde. Als excuus gebruikte hij een denkbeeldige spin die zogezegd op haar rug zat. Zes maanden later krijgt ze een onverwachte e-mail.

Ik zit in de wachtzaal van het politiekantoor want ze schreef me een e-mail. In het onderwerp stond: “Een spin ofzo…” Daar was ik onrustig van geworden en ik kon niet meteen verklaren waarom. Ik rook onraad.

Ze zou maar meteen met de deur in huis vallen, schreef ze: “Ik heb je post van maart dit jaar op Charlie met wat rillingen op de rug gelezen. Als ik je vertel dat een man me enkele uren geleden tijdens het lopen (met mijn eenjarig dochtertje in de buggy!) meldde dat er een beest op mijn rug zat, een spin ofzo, zal je wel weten over welk bericht ik het heb.”

Mijn maag wringt zich samen. Hij had het opnieuw gedaan.

We hebben wat heen en weer geschreven. Ze wilde weten waar in Gent het voorval zich had afgespeeld. Hoe de man eruit had gezien. Bleek al snel dat onze respectievelijke daders in dezelfde buurt opereerden en aan dezelfde beschrijving voldeden. Of ze mijn gegevens mocht doorspelen aan de politie, vroeg ze tot slot. Na haar e-mail met de vraag om in de desbetreffende buurt wat op te letten, had de politie haar uitgenodigd om aangifte te komen doen. Het was niet de eerste keer dat zo’n verhaal zich had voorgedaan…

Ik krijg een telefoontje van de politie: “Volgens onze gegevens hebt u nooit aangifte gedaan. Dat is belangrijk, mevrouw.”
Kort daarna kreeg ook ik telefoon: “We hebben uw artikel uitgeprint, mevrouw, om bij de aangifte van die mevrouw te voegen. Maar volgens onze gegevens hebt u zelf nooit aangifte gedaan. Zou u dat alsnog willen doen? Dat is belangrijk, mevrouw.” “Natuurlijk”, stamelde ik, “alles wat ik kan doen om te helpen.”

En zo komt het dat ik op woensdagmiddag in de wachtzaal van het politiekantoor zit.

Een jonge politieagente roept me naar binnen. Ze kan een lichte zucht niet onderdrukken wanneer ze vraagt naar de reden van mijn komst. Het is bijna het einde van haar werkdag. Als ik haar uitleg waarom ik daar ben – het artikel, de e-mail, de voorvallen, het telefoontje van haar collega – worden haar ogen groter met ieder woord. Ze staat even op om met haar chef te overleggen. Of ik aangifte wil doen, vraagt ze me daarna. “Natuurlijk, daarvoor ben ik hier.”

Op dat punt begint ze wat ongemakkelijk over haar stoel te schuiven. Ze vindt haar woorden maar moeizaam. “Euhm… het zou kunnen… het is niet gemakkelijk… Het kan soms moeilijk zijn om dit te moeten vertellen. Het zou kunnen dat je het opnieuw beleeft.” Ik wuif haar bezorgdheid weg. “Ik ben oké”, lach ik. En we beginnen eraan.

Geen enkel detail van die dag wordt ongemoeid gelaten. Ze stelt me vragen over zijn leeftijd, grootte, haarkleur, baard, kleur van ogen, stem, tanden, lichaamsbeharing… Op de meeste vragen heb ik geen antwoord. Het is te lang geleden. Het ging te snel. Alleen een paar schijnbaar onzinnige details: zijn baard, zijn broek, de algemene indruk die hij me gaf. Ik reconstrueer het hele verhaal van naaldje tot draadje. Ik vertel haar welke afslag ik nam, wanneer ik omkeek, wat hij zei, wat ik zei. Het is veel, besef ik plots. Het is zwaarder dan ik dacht. Eigenlijk ging ik liever door met hier niet meer aan te denken.

De aangifte wordt afgerond met wat formaliteiten: of ik me wil opstellen als benadeelde persoon? Of ik fysieke schade heb geleden? Ze lijkt de psychische kant van het verhaal bewust tot op het einde te houden. Maar dan toch: “Ben je hier met iemand over moeten gaan praten?” Ik heb hier met zo veel mensen over gepraat. Ik heb er zelfs een stukje over gepleegd. Maar of ik er schade aan overgehouden heb? Pas dan en daar denk ik daar voor het eerst over na.

Het is veel, besef ik plots. Het is zwaarder dan ik dacht. Eigenlijk ging ik liever door met hier niet meer aan te denken.
Lange tijd heb ik vooral mezelf verwenst. Waarom heb ik niet wat meer van me afgebeten? Waarom ben ik in godsnaam als verlamd blijven staan? Ik kan een resem aan mogelijke acties bedenken maar geen van allen heb ik ondernomen. “Mensen hebben allerlei verschillende reacties”, sust de politieagente me, “geen enkele daarvan is abnormaal.” Ik ben slim genoeg om dat rationeel te beseffen. Het voelt alleen niet zo. “Ik kan moeilijk zeggen dat het me géén schade heeft berokkend”, antwoord ik uiteindelijk op haar vraag. Ze noteert dat ik geen professionele hulp heb gezocht maar wel andere manieren (*voegt link naar Charlie in*) vond om het voorval te verwerken. Ik ben psychisch benadeeld.

Ik. Ben. Psychisch. Benadeeld.

Dat besef komt maanden na de feiten pas als een mokerslag bij me binnen. Zij, de politieagente die dagelijks waarschijnlijk de meest vreselijke verhalen moet aanhoren, vindt dat ik me psychisch benadeeld mag voelen. Ik staar haar aan in dankbaarheid. Ik heb er nooit veel tamtam over willen maken. Ik was toch niet verkracht? Dat ik aangifte kon doen, is zelfs nooit bij me opgekomen. Omdat een man me tegen mijn zin in de billen heeft gegraaid? Wat maakt dit voorval anders dan wat zowat ieder meisje ooit op café heeft meegemaakt? Was het de schoolpoort of het daglicht? Of is het omdat de man een veelpleger blijkt te zijn? Is het de beproefde tactiek die hij telkens gebruikt?

We moeten onze dochters leren niet meer te kirren, denk ik nu. Ze mogen die kleine inbreuken op hun lijf, intimiteit en zelfvertrouwen niet weglachen zoals ik deed. Want ze maken hen iedere keer weer een beetje kleiner. We moeten onze vriendinnen, vrienden, collega’s, buren en volstrekte onbekenden aansporen om aangiftes te doen, zoals die ene lezeres met mij deed. Omdat het nooit te laat is om alsnog nee te zeggen, weet ik nu. En we moeten onze zonen opvoeden, dat denk ik ook. En dat ik zal beginnen met de mijne.

Foto: Istock

Schrijf je reactie

13 reacties
  • Ruth says:

    Hey Saskia, heel erg raar, ik heb ook in Antwerpen in de kammenstraat hetzelfde voorgehad, ik reed op mijn fiets en een man haalde uit met zijn vuist op mijn arm en ik kantelde gewoon om al fietsend, er stonden heel veel mensen aan het zebrapad en iedereen stapte door, niemand hielp me recht, iedereen bang van die man en ik ook. Traumatisch hoor, courage!

  • Ilse Degerickx says:

    Ik moet onwillekeurig terugdenken aan die keer dat ik op klaarlichte dag in de Vlaanderenstraat in Gent liep. Een jaar of zeventien moet ik geweest zijn. Een man naderde me vanuit de tegenovergestelde richting op het voetpad. Ik weet niet waarom maar ik voelde dat er iets ging gebeuren. Iets aan zijn lichaamstaal leek dat te verraden. Ik droeg een dikke, ruime winterjas. Mijn handen zaten diep in mijn zakken. Ongemerkt verschoof ik mijn linkerhand totdat die een soort beschermende schelp tussen mijn benen vormde. De man passeerde me rakelings en plaatste schijnbaar achteloos zijn hand in mijn kruis. Zijn hand raakte mijn hand. We stapten allebei door alsof er niks gebeurd was. Ik begreep niet waarom ik mijn hand daar gelegd had. Ik begreep niet hoe hij me (per ongeluk?) net daar aanraakte.

    Ik denk terug aan die keer dat mijn vriendin en ik nerveus lachend snel naar de bescherming van mijn huis liepen, toen een man ons achterna holde en tegelijk zijn broek afstak. Of aan die keer toen ik als tienjarig meisje op vakantie aan zee het glas naar de glasbol bracht, en door een man in een auto de weg gevraagd werd. Ik kwam vriendelijk dichterbij en keek door het open raam recht op zijn erectie.

    Aan die keer toen ik als pas afgestudeerde architect door een oudere collega bij zijn computerscherm gesommeerd werd. In plaats van een detailtekening kreeg ik een filmpje te zien van een opengesperde vagina. De man in kwestie speelde ook vaak muziek en vroeg me dan om met hem, op kantoor, een slow te dansen. Met een suggestief lachje erbij. Op de momenten dat we met ons tweeën alleen naar de werf moesten, zat ik op het puntje van de passagiersstoel… klaar om uit de auto te springen.

    Aan die vele keren dat ik, aan het werk bij de overheid ondertussen, een mannelijke collega had die herhaaldelijk achter mijn rug kwam staan als ik aan het telefoneren was. Om zijn beide handen op mijn schouders te plaatsen en ze vervolgens te masseren. Of die doorheen de hele gang luidkeels aan een jongere, mannelijke collega vroeg of mijn ‘borstjes nu eindelijk begonnen te groeien’. Gegniffel bij die andere collega. Rode kaken van frustratie bij mij. Negeren hielp niks. Hem aanspreken en zeggen dat ik geen vragende partij was voor een schoudermassage hielp evenmin. Uiteindelijk ben ik naar een vertrouwenspersoon gestapt. Niet om een klacht neer te leggen maar om via bemiddeling te proberen zijn gedrag te veranderen. Resultaat: hij dreigde met een klacht wegens pesten tegen mij.

    Waar zeur ik eigenlijk over? Ik ben nooit verkracht.

    Je hebt gelijk Inke. Het is best veel allemaal. Ik heb een behoorlijk grote bek, maar niet in zo ’n situaties. Dan voel ik me net heel klein en onmondig. Niet flauw doen, weet je wel.

    Daarom: ik wens alle vrouwen veel zelfbewustzijn en een grote bek, ook op de momenten waarop je kwetsbaar bent. Maar bovenal wens ik iedereen ook veel mededogen voor jezelf, voor al die situaties waarin je even bevroren bent. Sprakeloos. Jullie zijn niet alleen.

  • Sarah Braekman says:

    Een tijdje geleden werd ik gestalkt. Ik had toen enorm veel schrik om naar de politie te stappen. Ik verwachtte er uitgelachen en verder vernederd te worden. Niets was minder waar.
    Ik kon ook enkel aangifte doen tegen onbekende (ze wisten wel over wie ik het had), maar ze waren erg begripvol en vriendelijk. Ik werd doorgestuurd naar slachtofferhulp en ik kreeg tips mee om om te gaan met verdere aanvallen. Gelukkig hield het na een tijdje gewoon op.

  • Lies says:

    Bedankt voor dit verhaal! We posten het ook op de fb van allesoverseks.be.

  • Saskia says:

    Het hoeven heus niet altijd seksuele aanrandingen te zijn. Ik werd twee jaar geleden op mijn fiets door een man -eveneens op zijn fiets- voorbijgestoken. Ik remde een beetje af omdat ik wilde afstappen en die man gaf me in het voorbijrijden een onzettend harde klap op mijn rug met zijn vlakke hand. Ik vloog door de kracht van de slag van mijn zadel. ‘Gij vuile hoer, kunt ge niet opzij gaan !!!’ riep hij me toe. Auw en godverdomme was het enige wat ik kon uitroepen. Ik stond te trillen van het gebeurde en had tranen in mijn ogen van de pijn. Hij riep me nog vanalles na waar het woordje hoer vaak in voor kwam. Gelukkig fietste mijn zoontje van 6 voor mij en had hij niks gezien. Hij hoorde de man alleen roepen en vroeg zich af wat er gebeurd was. Twee jonge gasten zaten in hun auto met open mond te kijken. Alsof ze niet konden geloven wat er juist gebeurd was. Ik ben dat onmiddellijk gaan aangeven bij de politie. Mijn rug zag rood en de hand van de man stond er duidelijk in. Maar buiten het klacht indienen tegen een onbekende konden ze niks doen. Al kende ze die man wel. Hij gedroeg zich vaak agressief naar onbekende vrouwen toe. De agent in kwestie wist zijn naam niet maar wist over wie ik het had. Ik begreep totaal niet dat dit niet opgezocht kon worden. Als ze hem zagen gingen ze hem ‘er eens over aanspreken.’ Ik heb heel de dag staan trillen op mijn benen. Nog nooit voelde ik mij zo alleen staan dan toen die dag. Als ik hem toevallig tegenkom (hij frequenteert regelmatig de glazen straatjes) rijd ik met een grote boog om hem heen of keer om om een andere weg te nemen.

  • ysabel says:

    Fijn dat de politie naar je wilde luisteren en je respecteerde. Toen ik vorig jaar (niet seksueel) een tijd door een man ’s avonds laat belet werd om van mijn werk te vertrekken, dan ben ik dat ook gaan aangeven. Maar toen ben ik bleitend buiten gestapt bij de politie. Ik voelde mij meer slachtoffer van hun behandeling dan van de eigenlijke dader. Een klacht aan het politiebureau heeft vanzelfsprekend niks uitgehaald.
    Gelukkig zijn er nog goei flikken ook!

    • Inke Hutse says:

      Ik vreesde al voor reacties als deze, inderdaad. Want ik weet dat ik geluk heb gehad met de flikken. Ik stond echt versteld dat ze me daar zelf voor gebeld hebben.
      Ik hoop dat dit verhaal – en jouw reactie erop – tot nadenken aanzet.
      Dank Ysabel!

    • Hilde says:

      beste Ysabel, wanneer je vind dat er niet juist wordt aanhoord of behandeld op een politiebureau, kan je altijd vragen de overste te spreken om ook dit op een juiste en integere manier te melden.

  • Dank voor de tekst en vooral de oproep op het einde! Wij delen ‘m ook via ‘Wij spreken voor onszelf’ want je hebt absoluut gelijk: ook dìt kan traumatiserend zijn en ook dit is fout en ook dit mag absoluut niet geminimaliseerd worden. Die victim blaming (‘goh, ’t is toch maar een aanranding’) wordt zo erg geïnternaliseerd, dat lees ik in vele verhalen die bij ons binnen komen.

Colofon

Adres Redactie

Toko Space t.a.v. Charlie Magazine
Statiestraat 139
2600 Antwerpen