Van de Liefde en de Kunst

“Het hebben van een baarmoeder heeft geen invloed op je intelligentie”

Van de Liefde en de Kunst: Alicja Gescinska

“Het hebben van een baarmoeder heeft geen invloed op je intelligentie”

Alicja Gescinska zorgt voor een primeur: het eerste interview in deze reeks mét baby op de arm. Haar derde zoon Tadeusz is vijf weken als we elkaar spreken. Pril en een beetje pruttelend, maar Gescinska combineert het sussen moeiteloos met gepassioneerde filosofische uiteenzettingen. Dat vat eigenlijk alles samen: in het leven van Gescinska heeft het brein geen invloed op de baarmoeder en vice versa. Het denken en het moederen, ze lopen gewoon mooi parallel.

Alicja Gescinska (35), filosoof, auteur, maakt op Canvas de reeks ‘Wanderlust’
Moeder van drie zonen: Eliasz (5), Nathanael (3) en Tadeusz (2 maand) 

Alicja Gescinska: “Dat ik schrijver of filosoof zou worden is nooit een vooropgezet plan geweest. Integendeel, in 1988, toen ik zeven was, vluchtte ik met mijn ouders van Polen naar België. We kwamen terecht in het Klein Kasteeltje, voor vier maanden. Daarna verhuisden we naar Lede bij Aalst. Al heel vlug had ik door, hoe jong ik ook was, dat wij aan de rand van de maatschappij leefden. In die tijd waren Polen erg exotisch in Vlaanderen, en waar wij school liepen waren we de enige buitenlanders. Telkens weer moest ik mijn verhaal doen, mijn rare naam op het bord schrijven. Mijn vader was hier onderhoudsman, mijn moeder poetsvrouw, terwijl ze eigenlijk ingenieurs waren. Je begrijpt dat mijn ambities niet torenhoog waren. Ik dacht: de teerling is geworpen, of ik nu mijn best doe of niet, ik zal altijd ‘die Poolse’ zijn.”

Dat ik veel kritische vragen stelde, was in mijn opleiding geen probleem maar net een troef.

“Door mijn taalachterstand kwam ik een jaar lager te zitten dan ik zou moeten. Ik bleef ook nog eens een jaar zitten want ik was geen goede student. Een beetje lui eigenlijk. Wanneer de kentering is gekomen? Ik denk toen ik hogere studies ging doen. Eerst studeerde ik journalistiek, maar in het tweede jaar stopte ik hiermee, omdat het niet zo klikte met de docenten. Het begon me ook te dagen dat ik beter een ‘echte’ studie kon doen als ik journalist wou worden.”

“Ik koos voor filosofie, en daar had ik voor het eerst het gevoel dat ik op mijn plek zat. Dat ik veel kritische vragen stelde, was hier geen probleem maar net een troef. In het eerste jaar studeerde ik zonder veel moeite af met onderscheiding. Ik dacht toen: als ik nu wat meer mijn best doe, dan kan ik misschien iets bereiken. Het tweede jaar had ik grote onderscheiding, en zo ging dat maar door. Tot een doctoraat en een postdoc aan Princeton University. Het is dus allemaal heel geleidelijk en stapsgewijs gegaan. Ik ben een motor die traag op gang komt.”

© Carmen De Vos

Aan de keukentafel

Ondertussen kreeg Gescinska ook drie kinderen. Het eerste toen ze doctoreerde, het tweede was drie maanden toen ze op het vliegtuig zat naar de VS. Veel commentaar kreeg ze hierop. Ze moest kiezen, zeiden mensen, en dan nog meestal vrouwen: of je kinderen, of je werk. Je kunt het niet allebei even goed doen. “Daar geloof ik dus niets van. Ik heb mijn kinderen nooit als een hinderpaal gezien, veeleer als een verrijking. Mijn carrière verloopt hobbelig en bobbelig, maar dat is nu eenmaal hoe het gaat. Dat is niet de schuld van mijn kinderen. Ik zou zelfs zeggen dat ik met elk kind creatiever word, en nog altijd groei, met steeds grotere snelheid. En natuurlijk ben ik als moeder niet perfect. Maar dat is ook niet mijn ambitie. Ik geloof gewoon niet dat perfecte moeders bestaan, of ze nu een carrière hebben of niet.”

Mijn carrière verloopt hobbelig, maar dat is nu eenmaal hoe het gaat. Dat is niet de schuld van mijn kinderen.

“Ik ben echt geïrriteerd als er uitspraken worden gedaan over het feit dat kinderen krijgen je schrijven zou bepalen. Voor mij gaan moederschap en schrijverschap perfect samen, en ik snap niet dat hier nog altijd zo moeilijk over wordt gedaan.”

“Schrijven, dat gaat hier letterlijk aan de eettafel. Ik zit weinig aan mijn bureau. Terwijl mijn zoon naast me een boek over dinosaurussen leest, lees ik een filosofisch boek. Dat gaat perfect. Ik heb geleerd in het rumoer van de dag te werken. Ik hoef me niet helemaal te isoleren om te kunnen denken of te schrijven. Het is geen job die je kunt programmeren, inspiratie kun je niet afdwingen. Ik ben een heel chaotisch persoon en alles loopt hier door mekaar. Ik kan bij wijze van spreken veters knopen en twee minuten erna een filosofische gedachte neerschrijven.”

“Nee, ik ben niet gedisciplineerd, en werk niet van negen tot vijf. Anderzijds moet ik soms wel heel toegewijd zijn, want een boek neerschrijven kost toch een ellenlange concentratie. Ik werk veel en eigenlijk non-stop. Maar het verloopt niet gepland. Ik neem zoveel mogelijk hooi op mijn vork, en werk van deadline naar deadline. Ik leerde van een ervaren vriend dat ik op alles ja moet zeggen, en pas dan moet bekijken hoe ik het ga realiseren. Elke ochtend open ik dus mijn agenda en mijn mailbox, en zie ik wat me te doen staat. En dat gaat van schoolfeestjes en doktersbezoeken tot lezingen, schrijfsessies, opnames en interviews. Er zit volstrekt geen regelmaat in, en dat vind ik fijn zo. Ik volg de chaos van de dag.”

© Carmen De Vos

 

Een goed team

“Wat meespeelt, is dat ik pas later moeder ben geworden. Op mijn dertigste kreeg ik mijn eerste kind. En dat was geen ‘eierstokbeslissing’, geen drang. Ik heb de klok nooit horen tikken. Het was veeleer uit rationele overwegingen. Het was het goeie moment in ons leven, en ik besefte dat de tijd al mijn vragen en angsten niet zou wegnemen.”

“Zwanger zijn voelde goed, en na de bevalling bleek alles te kloppen. Bij het tweede kind was dat net hetzelfde; het kwam op het juiste moment, het voelde goed. Ik was gelukkig met twee kinderen, en wist niet dat er een derde zou komen. Uiteindelijk zijn we er toch voor gegaan. En nu Tadeusz er is, voelt dat ook weer alsof het zo moest zijn. Of er nog meer kinderen komen? Dat weet ik niet. Ik ben niet zo toekomstgericht, ik leef in het nu. En nu ben ik gelukkig.”

Mekaar de ruimte geven om de vleugels te openen en zo hoog mogelijk te vliegen, dat is essentieel om lang gelukkig samen te zijn.

“Veel heeft ook te maken met het samenzijn met Steven, mijn man. Je partner beïnvloedt je werk en je zijn. Samen volgen we ons eigenzinnige ritme, ook qua ouderschap. Ik vind dat hij goed bij me past en we zijn een vlot draaiend team. Veel vergelijkingspunten heb ik niet, want we zijn al veertien jaar samen. Hij werkt thuis als vertaler en is er meer voor de kinderen dan ik, zeker als ik naar het buitenland moet.”

“Als mensen me vragen naar de formule om zo lang gelukkig samen te zijn, dan denk ik dat het misschien hieraan ligt: mekaar de ruimte geven om de vleugels te openen en zo hoog mogelijk te vliegen. Ik kan pas genieten van mijn professionele succesjes als ik ze thuis kan delen. Mijn gezin is mijn ankerpunt. Ik hou ervan andere werelden en andere mensen te leren kennen, maar ik ga altijd weer graag terug naar huis.”

“Of ik met een ander type man samen zou kunnen zijn? Voor mijn part mag mijn partner om het even wat zijn, als hij me maar niet vraagt om thuis aan de haard te blijven. Dat zou niet werken. Je moet mekaar de kans geven om te groeien. Ik weet ook niet of we samen zullen blijven. Je zou kunnen denken: veertien jaar samen en drie kinderen, dan is dat evident. Maar ik denk dat het juist goed is om dit niet als evident te beschouwen, omdat je zo zorg blijft dragen voor je relatie.”

“Op dit moment kan ik me geen betere man voorstellen. Hij heeft zijn eigen passies en een brede interesse in de wereld. Hij koestert een oprechte liefde voor de medemens. En hij heeft een open geest en een open hart.”

© Carmen De Vos

Mascara en okselhaar

Last but not least komt hier de meest feministisch getinte vraag. Of ze het als vrouw moeilijker heeft gehad om haar carrière te beitelen. “Helaas wel ja. Eerlijk gezegd: ik was liever een man geweest. Ik ben nu een vrouw, en ik probeer daarvan te genieten. Maar ik had een mannenlichaam even tof gevonden. Het schijnt dat ik een meer mannelijke rol opneem. En dat maakt dat ik vaak met vragen geconfronteerd wordt als: ‘Wie zorgt er nu voor je kinderen?’ En dan probeer ik met een zeker schuldgevoel uit te leggen dat ze bij mijn man zijn. Mijn mannelijke collega’s echter hoeven zich nooit te verantwoorden voor hun afwezigheid op het thuisfront.”

Ik ga geen okselhaar laten staan om ernstig genomen te worden. De zorg voor je voorkomen heeft niks te maken met je intellectuele capaciteiten.

“Los daarvan: ik denk dat mannen sneller ernstiger worden genomen, ook in de academische wereld. Want als je een vrouw bent, dan zie je er best maar héél mannelijk uit, wil je meetellen. Niet te veel aandacht aan je uiterlijk spenderen, dat is het best. Alsof er een lineair verband bestaat tussen het gebruik van lippenstift en mascara en je intelligentie. Wel, ik vind dat onzin. Ik ga geen okselhaar laten staan om ernstig genomen te worden. Wat heeft de zorg voor je voorkomen te maken met je intellectuele capaciteiten? Die tien minuten dat je ’s morgens voor de spiegel staat hebben toch geen invloed op je brein? Die mascara maakt een vrouw echt niet dommer.”

“Het is gek, mensen denken precies nog in een soort middeleeuwse scheiding van lichaam en geest. Die dualiteit wordt gecultiveerd, dat geldt trouwens ook voor mannen. De slimme man is stereotiep de nerd met bril en ingevallen borstkas. En de adonis die spieren kweekt, laat zijn brein verschrompelen. En dus ben je ofwel héél mooi, of heel slim. Maar allebei tegelijk, dat kan ogenschijnlijk niet.”

“Terwijl het zo is dat het in de wereld nu eenmaal niet zo eerlijk is verdeeld. Sommige mensen hebben veel talenten, anderen weinig. Kijk naar Martha Nussbaum, de grootste Amerikaanse filosofe. Ze is buitengewoon intelligent, schrijft kleppers aan de lopende band, is een marathonloopster, moeder en draagt bijzonder veel zorg voor haar uiterlijk. Het bestaat: mooi én slim zijn, moeder zijn én carrièrevrouw én ook nog eens een mooi opgeruimd huis hebben. Dat kan allemaal.”

 

Mannen mogen meer

Gescinska probeert het allemaal te combineren, maar het blijft niet evident. Vrouwen die geen compromissen sluiten en voluit gaan voor werk én kinderen botsen zelfs hier in onze hypermoderne maatschappij nog steeds op oordelen.

“Dat het als vrouw moeilijk blijft om je te bewijzen, is vooral cultureel bepaald denk ik, niet biologisch. Want er is geen enkele reden om aan te nemen dat het hebben van een baarmoeder een invloed heeft op je intelligentie. Wat mij betreft zijn vrouwen even creatief als mannen. Het houdt weinig steek om zo’n onderscheid te willen maken. Maar er zijn wel cultuurhistorische verschillen gegroeid, zoals de overtuiging dat de man de grote schepper is.”

Vrouwelijke auteurs worden anders gelezen dan mannen. Dat geldt zeker als je schrijft over de lichamelijke liefde.

“Om een concreet voorbeeld te geven: ik denk dat vrouwelijke auteurs anders worden gelezen dan mannen. Dat is trouwens een van de redenen waarom ik met het idee speelde om mijn roman ‘Een soort van liefde’ onder een geslachtsloos pseudoniem uit te brengen. Dezelfde tekst zou verschillend geïnterpreteerd worden als de auteur een zestigjarige man of een vrouw van vijfentwintig is. Dat geldt zeker als je schrijft over de lichamelijke liefde.”

“In mijn roman wordt een relatie beschreven tussen een jongere vrouw en een aanzienlijk oudere professor. Veel mensen hebben me er al over aangesproken dat het heel gedurfd is om daarover te schrijven als vrouw. Tijdens het schrijven heb ik dat nooit zo ervaren, maar misschien is er wel iets van aan. Ik denk niet dat Philip Roth vaak de opmerking heeft gekregen dat hij weer eens een affaire beschrijft tussen een oudere man en een jongere vrouw, en dat dit toch een beetje not done is. Mannen mogen gewoon meer.”

 

Lees hier alle interviews in de rubriek Van de Liefde en de Kunst

Carmen De Vos is een trage fotograaf. Ze was al niet van de rapsten lang voordat traag in de mode kwam. A slow photographer. Op die manier was ze eigenlijk altijd al haar tijd ver vooruit en ging er niks verloren. Met haar geliefde Polaroidcamera kan ze ook moeilijk anders, zo’n machine is niet op snelheid berekend. Ze omhelst de fout, de verkleuring, de onscherpte en houdt ervan om binnen de beperkingen dat het materiaal haar oplegt, het best mogelijke beeld te creëren.

Dit artikel kwam tot stand met steun van een projectsubsidie Mediabeleid van het Departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media, Afdeling Cultuur en Media

Schrijf je reactie

Annelies A. A. Vanbelle kijkt als journalist al tien jaar diep in de ziel van mensen. Tijdens dagelijkse lange wandelingen brengt ze haar hyperactieve hoofd tot bedaren en krijgt ze haar spannendste ideeën. Het is haar vorm van meditatie, net als frequent museumbezoek. Daar, en in kunstenaarsateliers en galerieën, is ze het gelukkigst. Ze schrijft bevlogen over kunst voor diverse opdrachtgevers en is co-hoofdredacteur van het passionele kunstmagazine The Art Couch.

Colofon

Adres Redactie

Toko Space t.a.v. Charlie Magazine
Statiestraat 139
2600 Antwerpen