Leesvoer

“Mensen willen altijd weten waar je bij hoort. Ik zoek juist graag een tussenweg.”

Marieke Lucas Rijneveld over succesroman 'De Avond is Ongemak'

“Mensen willen altijd weten waar je bij hoort. Ik zoek juist graag een tussenweg.”

Marieke Lucas Rijneveld (26) groeide op in een gereformeerd gezin zonder wereldse literatuur in de boekenkast – die van haar held Jan Wolkers kwam het huis al zeker niet in. Toch kon ze niet anders dan schrijven. Ze verwerkte haar jeugd met een jong overleden broer in de beklijvende, grimmige roman ‘De Avond is Ongemak’. Foto: Jouk Oosterhof

Ik lees romans graag met een potlood in de hand. Als ik een uitzonderlijk mooi beeld tegenkom, onderstreep ik het. In ‘De Avond is Ongemak’ zijn dat er veel: de dood die een eigen kapstok heeft, de winter die op een slede het dorp in trekt, een oma met een slechte adem alsof ze een dode mus heeft ingeslikt… na een paar bladzijden geef ik het op; een boek vol potloodlijnen ziet er ook niet uit.

De sprekende beelden vertellen een snoeihard verhaal: een streng gereformeerd boerengezin wordt geconfronteerd met de plotse dood van oudste zoon Matthies, die tijdens een schaatstocht door het ijs zakt. De drie andere kinderen worden door niemand opgevangen, want in deze geloofsgemeenschap is God de enige die antwoorden heeft. Ten einde raad bedenken de kinderen hun eigen verklaringen en rituelen om orde te scheppen in de chaos die het verlies achterlaat. Terwijl de ouders zich steeds verder terugtrekken in hun verdriet, begint de zoektocht van de kinderen te ontsporen.

“Het boek speelt zich af in een kille, viezige boerderij, maar het is zo mooi geschreven dat je er niet meer weg wil.”

‘De Avond is Ongemak’ speelt zich af in een kille, viezige boerderij waar je geen seconde vrijwillig zou blijven, maar het is zo mooi geschreven dat je er niet meer weg wil. Dat vereist een zeker talent en dat talent heet Marieke Lucas Rijneveld.

Een paar weken later – het voelt alsof ik het boek gisteren uitlas, zo vaak denk ik er nog aan – zit ik met een kop thee tegenover haar in haar zolderkamer in Utrecht. ‘De Avond is Ongemak’ is amper twee maanden uit en al in zevende druk gegaan. De journalisten blijven maar langskomen en deze week heeft ze zeven optredens. Lezers willen over het boek praten en soms zelfs een soort nazorg krijgen van de auteur. Marieke Lucas: “‘Hoe kon je dat nou doen?’ vragen sommige lezers me. Alsof ik hoofdpersoon Jas eigenhandig de nek om heb gedraaid. Ze willen weten waarom ik er niet toch iets fijns van heb gemaakt.”

Ook het streng gereformeerde milieu waarin het boek zich afspeelt, spreekt tot de verbeelding. In dit gezin is naar spelprogramma ‘Lingo’ kijken de enige toegestane vorm van entertainment, ‘blooswoorden’ gebruiken is verboden en God is overal. Marieke Lucas: “Het is een gemeenschap waarin mensen heel erg op zichzelf zijn. Er wordt weinig gepraat, of in elk geval weinig over dingen die er echt toe doen. Als je ergens mee zit, dan is dat iets tussen jou en God. Zelf ben ik gereformeerd opgevoed, en niet streng gereformeerd zoals de kinderen in het boek, maar ook ik heb dat gebrek aan contact in mijn jeugd ervaren. Aan de andere kant is het ook een hechte gemeenschap, omdat je iedere zondag samen in de kerk zit. Je kan terugvallen op een God en een hele gemeente. Ik zie er dus ook de voordelen van in. Wie niet gelovig is wordt niet snel toegelaten, daarom vinden mensen het leven in zo’n gemeenschap zo fascinerend. Ze zijn benieuwd hoe dat is, die totale overgave aan God.”

“Er wordt weinig gepraat, of in elk geval weinig over dingen die er echt toe doen.”

In ‘De Avond is Ongemak’ vestigen de ouders alle hoop op God. Ze denken dat hun kinderen zich tot God zullen wenden om het verlies van Matthies te verwerken. Dat leidt ertoe dat de hoofdpersoon, de tienjarige Jas, op alle verkeerde plekken antwoorden zoekt op vragen die groter zijn dan haarzelf. Hoe kinderlijk en naïef ze ook is, vaak lijkt ze als enige te beseffen hoe erg het met het gezin gesteld is. Bijvoorbeeld als ze een plechtige toespraak houdt voor de twee padden die ze gevangen houdt op haar slaapkamer: ‘We moeten dus iets doen aan de liefde hier in de boerderij. Maar eerlijk gezegd, zeer gewaardeerde padden, denk ik dat we ons ingegraven hebben, ook al is het zomer. We zitten diep in de modder en niemand die ons er nog uit haalt’.

Met de padden loopt het niet goed af. Dat geldt voor bijna alle dieren in het boek. Ze worden het doelwit van de experimenten van de kinderen, die hopen de dood zo beter te begrijpen. Marieke Lucas: “De kinderen zien de dood als een soort personage dat hun broer heeft weggehaald. Als ze de dood kunnen ontmoeten, zo denken ze, zullen ze begrijpen waarom hun broer er niet meer is. Ze gaan zelfs dieren doden in de hoop zo dichter bij die mysterieuze dood te komen. Ze weten ergens dat het onmogelijk is, maar de nieuwsgierigheid blijft. Het wordt dwangmatig; ze pakken het steeds groter aan.”

Het is opvallend met hoeveel affectie je over de personages praat.
“Je gaat als schrijver van je personages houden, dat is onvermijdelijk. Ik heb vier jaar zorg voor hen gedragen, daarna moest ik ze de grote wereld in laten gaan. Nu het boek er is kan ik hun levens niet meer uitstippelen. Het is gedaan. Dat voelt ergens als een gemis. Daarom vind ik het mooi als lezers tegen me zeggen ‘die kinderen, die willen we vasthouden’. Dat is het gevoel dat ik als schrijver wilde oproepen. En het maakt het voor mij gemakkelijker om de personages los te laten. Ze worden door zoveel mensen omhelsd, dat komt wel goed (lacht).”

“Je gaat als schrijver van je personages houden, dat is onvermijdelijk.”

Tijdens het schrijven van De Avond is Ongemak had je het woord ‘onverbiddelijk’ aan de muur hangen, om jezelf eraan te herinneren dat je niemand – ook jezelf niet – mocht sparen in het schrijfproces. Heb je wel eens spijt dat je zo onverbiddelijk bent geweest?
“Nee, het boek had die onverbiddelijkheid nodig om zo sterk te kunnen worden. Jan Wolkers is mijn grote voorbeeld, hij nam geen blad voor de mond en ging daar verder in dan ik. Ik vind zijn boeken enorm goed, juist omdat hij zo onverbiddelijk was.

Ik heb me wel wat vergist in wat het teweeg zou brengen. Het is een roman vol fantasie, maar delen zijn autobiografisch. Lezers zien niet altijd het verschil. Laatst zei iemand zelfs tegen me: ‘jij ziet er wel frisser uit dan Jas’ (lacht). Mensen zien mij blijkbaar voor zich terwijl ze het boek lezen.

Voor mijn ouders is het niet altijd gemakkelijk, zij hebben er niet voor gekozen om hun verhaal op straat te gooien. Ik kies er wel voor, zij het in een fictieboek. Iets schrijven dat niet zo dicht bij mezelf staat was misschien gemakkelijker geweest, maar daar ben ik geen schrijver voor geworden. Dit verhaal moest er ook gewoon uit, dit moest mijn debuut worden.

Ik denk soms wel dat het een gevaar is om met mij om te gaan, voor vrienden en familie (lacht). Ik zou nooit iemand met naam citeren, maar ik gebruik wel wat ik nodig heb voor mijn boeken. Dus ik zou er begrip voor hebben als mensen nu voorzichtiger worden met wat ze tegen mij zeggen. Je weet nooit of het nog eens in een boek terechtkomt.”

“Deze week heb ik het te druk met optredens, maar volgende week sta ik weer stallen uit te mesten.”

Om dit boek te kunnen schrijven moest je niet alleen onverbiddelijk zijn, je bent ook twee dagen per week op een melkveebedrijf gaan werken om het leven op zo’n boerderij in detail te kunnen beschrijven.
“Op een melkveebedrijf werken betekent vooral stront scheppen (lacht). Daarnaast voer en melk ik de dieren. Ik begon ermee als vooronderzoek voor mijn boek, maar nu het boek uit is ga ik er niet mee stoppen. Deze week heb ik het te druk met optredens, maar volgende week sta ik weer stallen uit te mesten. Ik vind het mooi werk en koeien zijn echt de leukste beesten. Ze zijn heel gevoelig en lief. Als je met de koeien aan het werk bent en zij zich onrustig gedragen, dan is dat vaak omdat jij onrustig bent. Ze voelen je perfect aan. Normaal zit ik veel in mijn hoofd en in mijn verhalen, maar dit werk is heel fysiek. Je wordt er lekker vies van en je bent één met de natuur en de dieren. Ik vind het rustgevend.”

Voor een volgend boek komt daar nog een bijzondere bezigheid bij: taxidermie.
“Ik ga een cursus doen om te leren dieren op te zetten. Omdat ik het zelf interessant vind, maar ook omdat ik denk dat ik er beter over kan schrijven als ik het ook echt doe. Het is een heel precies vak dat veel concentratie vergt. Een beetje als schrijven, al houd je er wel schone handen aan over. Het lijkt me enorm mooi om dode vogels een tweede leven te geven.

“Er zijn grenzen aan in hoeverre je in het echte leven kunt meegaan met je personages.”

Soms vraag ik me wel af in hoeverre ik dat doe omdat ik het zelf wil, of omdat het goed is voor mijn volgende boek. Er zijn grenzen aan in hoeverre je in het echte leven kunt meegaan met je personages, in hoeverre je één met hen wordt. Het is een samenwerking: de afgelopen jaren heb ik in het hoofd van Jas gezeten en zij in dat van mij. Maar je moet je personages na het schrijven ook van je af kunnen zetten.” 

Is schrijver zijn niet soms ook een fijn excuus om dingen uit te proberen die je anders nooit gedaan of gedurfd zou hebben?
“Taxidermie had ik misschien ook wel gedaan als ik er niet over schreef. Maar ik heb best een beetje trein- en reisvrees, dus door mijn optredens kom ik nu op plekken waar ik voorheen niet zou komen. Ik kan nu niet thuis blijven zitten, ik wil dat dit boek de aandacht krijgt die het verdient. Dat geeft me een reden om me over die angst heen te zetten en er wel heen te gaan.”

Een jaar geleden voegde je ‘Lucas’ toe aan je naam, je draagt graag pakken. Journalisten willen telkens weten of je je nu een jongen of een meisje voelt, waar dit allemaal naartoe gaat. Maar je slaagt erin je nooit in hokjes te laten stoppen.
“Ik zit in een fase waarin ik mezelf volop aan het ontwikkelen ben. Vanaf het moment dat ik uit huis ging, ben ik vooral met mijn boek bezig geweest. Alles wat met mijn boek te maken had, ging voor. De rest moest wijken. Dus ik heb wel wat dingen in te halen en te ontdekken, maar mensen willen toch altijd weten waar je bij hoort. Of ik nu Marieke ben, of Lucas. Ik zoek juist graag een tussenweg. Ik probeer er dus niet in mee te gaan als mensen me in hokjes willen proppen, maar het kàn ook gewoon niet.

“Als schrijver kun je best ver gaan in je excentriciteit en dat geeft me vrijheid om mezelf te zijn.”

Tegelijkertijd laten mensen me wel zijn wie ik ben; iedereen noemt me ‘Marieke Lucas’, er is niemand die daar naar over heeft gedaan. Schrijver zijn helpt daar zeker bij: die naam staat zo op de cover van het boek, die haalt niemand er meer af (lacht). Als schrijver kun je best ver gaan in je excentriciteit en dat geeft me vrijheid om mezelf te zijn. Ik voel me nu vrijer dan een paar jaar geleden. Omdat het nu mag en kan.”

Er komt een nieuwe dichtbundel aan en je werkt aan een volgende roman. In je vorige dichtbundel ‘Kalfsvlies’ en in ‘De Avond is Ongemak’ zijn koeien nooit ver weg. Hoe zit dat met je volgende boek?
“Het volgende boek gaat niet over koeien. Het speelt zich af in de provincie Zeeland, dus wel weer op het platteland… en vooruit, misschien komt er wel weer één koe in voor (lacht).”

Marieke Lucas Rijneveld is te gast op het Festival van de Gelijkheid in Gent. Praat met de auteur over ‘De avond is ongemak’ tijdens de Boekenclub op 15 december. En kom luisteren naar de festivalbabbel met Marieke Lucas Rijneveld en de Gentse regisseur Lukas Dhont, ook op 15 december
De Avond is Ongemak‘ is verschenen bij Atlas Contact

 

Schrijf je reactie

Selma Franssen is freelance journalist en auteur van 'Vriendschap in tijden van eenzaamheid' (uitgeverij Houtekiet, 2019). Haar werk verscheen onder meer bij Charlie Magazine, OneWorld, De Morgen, De Standaard, The New Statesman, VPRO en Vice. Ze volgde het postgraduaat Internationale Onderzoeksjournalistiek, ontving een beurs van het Fonds Pascal Decroos voor haar werk en presenteert journalistieke lezingenreeks 'Moeilijke Dingen Makkelijk Uitgelegd'.

Colofon

Adres Redactie

Toko Space t.a.v. Charlie Magazine
Statiestraat 139
2600 Antwerpen