Interview

“Voor grote veranderingen is veel geduld nodig”

“Voor grote veranderingen is veel geduld nodig”

Tobias Leenaert ken je als oprichter van EVA, de grootste en eerste vegetarische organisatie in België. Hij is nu al jaren veganist, maar het duurde tien jaar om van besef over te gaan naar actie. Hij begrijpt dan ook als geen ander hoe het kan dat mensen vegetarisme en veganisme een goed idee vinden, maar toch vlees blijven eten. Bij EVA en als bedenker van Donderdag Veggiedag leerde hij dat inlevingsvermogen en het wegnemen van praktische bezwaren belangrijk zijn om mensen te helpen de stap te zetten. Hij schreef er het nieuwe boek How to create a vegan world over.

In je boek pleit je voor een meer relaxte vorm van veganisme. Wat bedoel je daarmee?
Tobias: “Ik vind dat je je veganist moet kunnen noemen zonder dat je 100% plantaardig eet. Is iemand die drie keer per jaar bij zijn tante niet-veganistische taart eet, maar voor de rest altijd plantaardig eet, geen veganist? Ik vind het onproductief en uitsluitend om die persoon dan geen veganist te noemen. Ik denk namelijk dat een pragmatischere aanpak meer effect heeft om veganistisch en vegetarisch eten gangbaarder te maken.

Stel je voor dat je vrienden die gewoonlijk vlees eten hun best hebben gedaan om voor jou veganistische lasagne te maken, maar ze hebben per ongeluk pasta op basis van ei gebruikt. Doe je er als veganist dan goed aan om die lasagne pertinent te weigeren, of zou je jouw vrienden kunnen uitleggen dat er in deze pasta ei zit en je dit gewoonlijk niet eet, maar voor deze keer een uitzondering maakt? Als je de pasta weigert, geef je je vrienden het beeld dat veganisme moeilijk en dogmatisch is. Dat schrikt mensen af om veganist of vegetariër te worden. Ik pleit daarom voor een meer relaxte aanpak, die voor meer mensen vol te houden is. Wat niet betekent dat ik vind dat iedereen maar vlees moet blijven eten, of dat het geen nut heeft om nog extra stappen te zetten als je al voor 80% op de goede weg bent.”

Foto: Daisy Dirickx

Veganisten staan nu niet echt bekend om die flexibiliteit.
“Voor velen is veganisme een belangrijk deel van hun identiteit. Het is bepalend voor hoe ze in het leven staan; ze gaan naar vegan winkels en restaurants, komen samen met andere vegans. Ze vinden dierenwelzijn erg belangrijk en wanneer ze opkomen voor dierenrechten ageren ze soms fel tegen vleeseters. Ergens is dat heel begrijpelijk, maar tegelijkertijd geloof ik niet dat vleeseters aanvallen de beste manier is om op grote schaal de gedragsverandering teweeg te brengen die nodig is om het welzijn van dieren te verbeteren. Je kunt wel stellen dat het het beste zou zijn voor de dieren en het klimaat als iedereen van de ene op de andere dag vlees opgeeft, maar we weten allemaal dat dat niet zal gebeuren. In plaats van met de vinger te wijzen en vleeseters tegen je in het harnas te jagen, heeft het meer effect om mensen stap voor stap bewust te maken en goede alternatieven te bieden die smakelijk, makkelijk verkrijgbaar en betaalbaar zijn.” 

“We brengen ons gedrag niet in overeenstemming met ons attitude, maar passen ons attitude aan aan ons gedrag.”

Hoe kan het eigenlijk dat de meeste mensen het niet eens zijn met de manier waarop we dieren in de vleesindustrie behandelen, maar toch niet de stap naar vegetarisme zetten?
“Morele argumenten leiden niet altijd tot gedragsverandering. De meeste mensen geven om dieren en zijn aangedaan als ze bijvoorbeeld geconfronteerd worden met de misstanden in een varkensslachthuis. Je moet al bijna een psychopaat zijn om daar niet door geraakt te worden. Toch veranderen de meesten niet hun eetpatroon. In plaats daarvan zijn we eerder geneigd om excuses te bedenken om ons eetpatroon te blijven rechtvaardigen. Zoals ‘die dieren worden daarvoor gekweekt’ of ‘zulke misstanden zijn een uitzondering’. We brengen ons gedrag niet in overeenstemming met ons attitude, maar passen onze attitude aan aan ons gedrag. Pas op het moment dat mensen om welke reden dan ook vaker vegetarisch gaan eten, merken ze dat er eigenlijk niets is om bang voor te zijn. Het maakt dat mensen minder defensief worden naar vegetarisch eten toe en open gaan staan voor argumenten zoals milieu-impact en dierenleed.”

In je boek benadruk je het belang van initiatieven die mensen aanzetten tot het leren kennen van vegetarisch eten, waarbij ze een dag per week geen vlees eten of geen vlees consumeren voor het avondeten. Waarom zet je daarop in?
“Heel veel mensen zijn klaar om minder vlees te eten, maar ze zijn niet klaar om het voor altijd op te geven. Toch zijn die vleesverminderaars ontzettend belangrijk: als heel veel mensen hun vleesconsumptie of de consumptie van dierlijke producten beperken, dan zal dat hetgeen zijn dat de markt het snelst doet kantelen. Zij hebben veel meer invloed op het sturen van de markt dan het klein percentage vegetariërs.

“Je verplaatsen in de ander is niet altijd gemakkelijk, want we zijn vaak zo overtuigd van ons eigen gelijk.”

Kijk maar naar de koffiebar waar we nu zitten; alle producten hier zijn volledig plantaardig. Niet alle klanten weten dat en bovendien is het merendeel van de klanten hier geen veganist. Als deze koffiebar enkel veganisten als klanten had, zouden ze niet kunnen bestaan en dat geldt ook voor het merendeel van de producenten van plantaardige voeding. Vleesverminderaars zorgen ervoor dat er meer aanbod komt en maken het zo voor iedereen makkelijker om verder te klimmen op de ladder. Als activist zoek ik een balans tussen schouderklopjes uitdelen aan vleesverminderaars voor de stappen die ze al gezet hebben, en hen blijven aanmoedigen om er nog meer te zetten.”

Je betoogt dat compassie en inlevingsvermogen daarbij misschien wel belangrijker zijn dan morele argumenten.
“Je kunnen aanpassen aan je publiek is erg belangrijk, dat geldt voor iedereen die een gedragsverandering teweeg wil brengen. We vertrekken vaak erg vanuit onze eigen situatie: voor mij was het makkelijk om ineens alle dierlijke producten te laten staan, dus dan moet het dat voor jou ook zijn. Anderen ervaren dat niet altijd zo, want als je in een maatschappij leeft waar 97% van de mensen een bepaald gedrag stelt, is het moeilijk om zelf iets anders te doen. Of het idee dat ik dierenwelzijn uiterst belangrijk vind en jij dat dus moet ook moet vinden. Maar voor vleesverminderaars veroorzaken de morele argumenten vaak veel weerstand. Het is effectiever na te gaan wat voor de ander belangrijk is. Als ik iemand spreek die gezondheid belangrijk vindt, dan zal ik die persoon gezondheidsargumenten voorleggen. Als mensen eenmaal beginnen met vlees verminderen, worden ze vaak vatbaarder voor de andere argumenten, ook de morele argumenten. Dat verplaatsen in de ander is niet altijd gemakkelijk, want we zijn vaak zo overtuigd van ons eigen gelijk.”

Je noemt jezelf een ‘slow opinionist’. Wat houdt dat precies in?
Slow opinion betekent even pauzeren, nadenken over wat je gelezen hebt en informatie opzoeken voordat je ergens op reageert. Facebook is voor veel mensen een belangrijke vorm van informatie, maar het is ook een medium gebaseerd op fast opinion en ondoordachte meninkjes uit verkeerde intenties. Laten we vaker stilstaan bij onze reacties. Klopt de post die ik heb gelezen wel? Heb ik die persoon wel goed begrepen? We gaan helaas juist de andere kant op. Het erge is: mensen die veel nadenken en goed geïnformeerd zijn, nemen meer tijd om een mening te formuleren en wachten ook langer met reageren omdat ze kritischer zijn op hun eigen gedachten. Op social media overheerst helaas de snelle, ongeïnformeerde mening.”

“We vinden het normaal dat je geld verdient als je de zoveelste vervuilende business start, maar wie de wereld wil verbeteren moet dat vooral als vrijwilliger doen.”

Wat me opviel in jouw boek is dat je de ondernemerswereld – die door activisten soms als vijand wordt gezien – nadrukkelijk betrekt.
“In activistische kringen heerst soms wat angst voor geld. Ergens is dat vreemd: we vinden het normaal dat je geld verdient als je de zoveelste vervuilende business start, maar wie de wereld wil verbeteren moet dat vooral als vrijwilliger doen en mag er niet aan verdienen.  Het is juist belangrijk dat iets goeds doen voor de wereld wel rendeert, zodat je een duurzaam commitment kunt aangaan zonder allerlei bijbaantjes erbij te moeten hebben. Bovendien is idealisme niet alles: ik heb zoveel winkeltjes en restaurants van idealisten zien sluiten omdat ze geen businessflair hadden. Daarnaast zie je dat er steeds meer start ups zijn die financiering vinden voor diensten en producten die de wereld beter kunnen maken. Volgens mij kan dat echt een game changer zijn voor sociale verandering.”

Foto: Daisy Dirickx

Is dat succes ook een reden waarom er op Europees niveau recent besloten is dat vegetarische burgers en sojamelk andere benamingen moeten krijgen?
“Traditionele bedrijven beginnen langzaamaan schrik te krijgen en vrezen dat alternatieve producten hun markt bedreigen. Ze claimen dat sojamelk als benaming verwarrend is en dat consumenten het verwarren met koemelk. Dat is natuurlijk onzin: sojamelk heeft een onderscheidende verpakking waarop duidelijk staat aangeduid dat het plantaardig is en bovendien heet het al decennia zo. Dat het nu ineens een probleem wordt, is omdat die producten populairder worden.”

Je bent gestopt met je functie bij EVA en geeft nu internationaal trainingen. Hoe wordt er in andere landen naar Belgische initiatieven als Donderdag Veggiedag gekeken?
“Ik geef nu wereldwijd trainingen aan veganisten over hoe ze hun boodschap efficiënt kunnen uitdragen. Daarnaast ben ik mede-oprichter van de internationale initiatieven CEVA (Center for Effective Vegan Advocacy) and ProVeg International. Daarbij put ik onder meer uit de ervaring die ik met EVA opdeed. We hebben met EVA toch wel een vernieuwende aanpak ingevoerd met onze campagnes. Minder met de vinger wijzen, meer mensen met de zachte hand over de streep halen. Onlangs heeft EVA dat eens doorbroken met de campagne ‘Je bent een kalf als je melk drinkt’. Daar kwam meteen veel kritiek op, EVA zou te aanvallend zijn. Blijkbaar zijn mensen vergeten dat we vijftien jaar lang juist positieve campagnes voerden, waarbij we dan weer het verwijt kregen dat de aanpak te zacht was (lacht).

“Als je je bezighoudt met wereldverbeteren, is het niet altijd gemakkelijk je eigen grenzen te bewaken.”

Wereldwijd zijn er steeds meer succesvolle acties rond vleesvermindering, zoals bijvoorbeeld Dagen Zonder Vlees, dat ook een Belgisch initiatief is. Soms krijg ik vanuit de beweging de kritiek dat we in België achteroplopen door die initiatieven, ze zouden niet ver genoeg gaan. Sommigen vinden vleesvermindering zelfs onethisch en vinden dat we dat niet mogen promoten. Ik denk dat inzetten op vleesverminderen als complementaire strategie wel impact heeft. Je moet niet enkel het aantal veganisten als indicator van succes nemen, maar hoeveel minder dierlijke producten er geconsumeerd worden en de mate waarin je mensen bewust hebt gemaakt. De impact van campagnes is niet altijd makkelijk te meten. Gelukkig vindt er meer onderzoek plaats op dat vlak, wat maakt dat we steeds meer evidence based tewerk kunnen gaan en kritiek kunnen weerleggen.”

Je krijgt zowel kritiek vanuit de veganistische beweging als van vleeseters. Hoe ga je daarmee om en hoe slaag je erin dit werk te blijven volhouden?
“De meeste kritiek die mij bereikt komt vanuit de beweging. Dat is niet gemakkelijk. Enerzijds heb ik een olifantenhuid ontwikkeld, anderzijds probeer ik vooral moed te halen uit mensen die constructief en positief zijn. Mensen die echt gemeen uithalen blokkeer ik gewoon op Facebook, daar gaat anders onnodig veel energie in zitten.

Bij EVA kon ik op een gegeven moment niet meer doorgaan. Ik kreeg een burn-out. Dat kwam vooral omdat ik liever geen team aanstuur. Achteraf dacht ik: hoe heb ik dat zo lang volgehouden? In mijn huidige werk hoef ik geen leiding te geven aan anderen en dat werkt voor mij beter. Ik probeer ook mijn grenzen te bewaken en niet voortdurend te werken. Als je je bezighoudt met wereldverbeteren, is dat niet altijd gemakkelijk. Mijn vriendin heeft bijvoorbeeld een opvang voor zwerfkatten aan huis. De weinige keren dat we discussie hebben gaat dat over hoeveel werk erin kruipt om het huis proper te houden met zoveel katten. We besluiten dan dat er niet nog meer katten bij moeten komen, maar vervolgens komt er natuurlijk een telefoontje dat een nest jonge katjes dringend zorg nodig heeft. Probeer dan maar eens nee te zeggen. Elke keer dat ik Netflix kijk, zou ik ook opiniestuk kunnen schrijven, maar zo mag je niet denken. Je moet jezelf af en toe rust gunnen om door te kunnen blijven gaan.”

Wat stemt jou hoopvol?
“Het bedrijf Hampton Creek is bezig met clean meat (vlees gebaseerd op celculturen, nvdr) en zegt dit eind volgend jaar op de markt te kunnen brengen. Als er vlees verkrijgbaar is waar geen dieren voor gestorven zijn, dat hetzelfde aanvoelt, smaakt en evenveel kost, dan zou het toch bizar zijn om per se vlees te willen eten waarvoor dieren geleden hebben? Ik vermoed dat dit de technologische evolutie zou kunnen zijn die de morele revolutie gaat inluiden.”

Meer informatie over Tobias en zijn boek vind je op zijn website veganstrategist.org
Lees ook de tips van onze redactrices die vegetarisch of veganistisch proberen te eten!

Schrijf je reactie

Selma Franssen is freelance journalist en auteur van 'Vriendschap in tijden van eenzaamheid' (uitgeverij Houtekiet, 2019). Haar werk verscheen onder meer bij Charlie Magazine, OneWorld, De Morgen, De Standaard, The New Statesman, VPRO en Vice. Ze volgde het postgraduaat Internationale Onderzoeksjournalistiek, ontving een beurs van het Fonds Pascal Decroos voor haar werk en presenteert journalistieke lezingenreeks 'Moeilijke Dingen Makkelijk Uitgelegd'.

Colofon

Adres Redactie

Toko Space t.a.v. Charlie Magazine
Statiestraat 139
2600 Antwerpen